150 hare korte zwaarden de Teulonische lansridders verslagen hadverloor dit wapendat vroeger zoo algemeen geëerd werdhet vertrouwen der krijgers. Onder de ridders bleef het echter nog lang in cere bij hunne steekspelen. De dolk en ponjaard speelden eens eene groole rol in den oorlogen nog is de kris het beste wapen van den Maleijer de degen die langen tijd in gebruik is geweestis van Spaanschen oorsprong en niets anders dan eene lange pon jaard. De dolk wordt nog gebruikt in de gedaante van een bajonet: de overlevering kent de uilvinding van de bajo net toe aan eene bende Basken uit de omstreken van Bayonne afkomstig. Zij waren in dienst van Lodewijk. XIV en toen zij eens, bij gebrek aan munitie, hunne messen in de monding van den loop hunner geweren stakendaarmede op den vijand storm liepen en hem verjaagde, toen ontving dit nieuw-be- dachte wapen den naam van bajonet, afgeleid van Bayonne. Gedurende de oorlogen onder Marlborough is het algemeen in gebruik gekomen en tot op den huidigen dag behouden het bleef tot dus verre de trouwste vriendin van den soldaat en waarlijk, het hoofdvoordeel van het oude geweer bestond in de bajonet. Ziedaar in dit stootwapen de lans weder herleefd. De hertsvanger-bajonet zou als eene verbetering van de gewone bajonet kunnen worden aangemerktindien zij het geweer niet te topzwaar maaktehet is een erkend feit dat het aanleggen en rigten van het geweer gemakkelijk ge maakt wordt door er geen bajonet op te plaatsen; eene andere omstandigheiddie tegen het gebruik van de bajonet voor het getrokken geweerals bezwaar moet aangevoerd worden, is, dal de uitzetting van den loop door het knellen van de schaft bij de tromp ongelijkmatig wordt, hetgeen eene nadeelige werking voor de juistheid van het schot geeft en bovendien de ziel beschadigt. Ook de geringste stoot tegen de bajonet kan den loop beschadigen, zoodat het wenschelijk schijnt om haar onafhankelijk van den loop aan het ge weer Ie bevestigen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 196