30
Bij Z. M. besluit van den 22" Junij 1861 N°. 64 zijn
de volgende Kadels benoemd tot 2° Luitenants bij de daar-
neven gestelde Regemcnten Vesting-Artillerie als
J. J. Schluiter (le), p. J. Callenfels (le), J. E. N. Bar.
Sirtema VAN Grovestins (3e), J. C. Altink (3e), J. A. Baüm (2e),
II. Broers (2l), P. A. Moorrees (3e), II. J. C. Verweij (2e),
L. R. Bar. Taets van Amerongen (2e), S. J. A. de Quer-
tenmont (le), J. G. U. Schoch (3e), A. L. Calkoen (1e), J. P.
de Jaager (le), P. II. C. Engelenberg (3e), II. Nieuwenhdijs
(2e), W. A. Verdam (3e), P. Dannenbargh (le), J. P. Rijs-
houwer (3e).
Bij Z. M. besluit van den 22n Junij 1861 N«. 63, zijn
de volgende Kadets benoemd tot 2e Luitenants bij het korps
Ingenieurs, Mineurs en Sappeurs, als:
P. C. Kool, W. Rooseboom J. II. de Ridder, J. J. Brouwer.
Bij Z. M. besluit van den 24" Junij 1861 N°. 69, zijn,
le rekenen van den 22" te voren de volgende Kadets be
noemd tot 2e Luitenants der Landmagt in Oost-Indië
Bij bel wapen der KavallcrieF. K. T. van Woelderen,
J. II. Stuffken.
Bij het wapen der Artillerie, J. H. Wagener W. H.
Staverman, W. de Vletter, S A. Boas, D. J. Derks.
Bij het korps der Genie en Sappeurs, I. C. Dozy, II. G.
Derx A. Leers G. de Vos.
Bij Z. M. besluit van den 27" Julij 1861, N°. 77, is be
noemd tot 2n Luitenant bij het wapen der Artillerie van het
Leger in Oost-Indië, de Kadet Jhr. C. van der Wijck.
Overplaatsingen.
Bij Min. disp. van den 11" Januarij 1861, No. 71 B is
krachtens de daartoe door Z. M. verleende magtiging, de
Kadet J. J. Sas uit het IIIe Studie-Jaar van het wapen der
Kavallcrie overgeplaatst bij dat der Infanterie hier le lande.
