SCHETSEN ITT DEN ITALIAANSCHEN VELDTOGT
VAN 1859. W
Vertrek uit We enen
Hel was Driekoningendag, 1859.
Ik zat met verscheidene kameraden die zich in het bezit
van een tamelijk uitgebreiden kring van kennissen in het le
venslustig Weenen mogten verheugenen juist het naderend
karnaval blijmoedig te gernoet zagen, in de officiers-societeit
der Frans-Jozef's-kazerne nog aan het desserttoen een onzer
kaïneraden met een van vreugde schitterend gelaat het ver
trek kwam binnenstuivenen ons de verrassende woorden
toeriep: Morgen marcheren wij naar Italië!" Hij wendde
zich voornamelijk tot mij, daar hij wel wist, dat ik eene
voorliefde voor het leven in Italië bezat, wel te verstaan,
als ik niet in Weenen kon zijn. Want ik heb zeven jaren
als jongeling en man in dat land doorgebragthet schier
eiland in alle rigtingen doorkruist en dat wel na twee veld-
togtenin welke wij overwinnaars waren en in welke ik
dapper heb medegevochlen. Het was dus niet te verwon
deren dat ik dweepte met een land en een lijd aan welke
mijne schoonste herinneringen naauw verbonden waren.
Deze blijde lijding bragt alles in rep en roer. Het was geene
kleinigheid om eene brigade, die ruim twee jaren te Weenen
in garnizoen had gelegen van af drie uur 's namiddags lot
acht uur 's morgens marschvaardig te maken, ledereen had
voor bergen van bagaadje te zorgen, en moest daarenboven
1
(1) Deze schetsen zijn ontleend aan het werkje .4u8 dem italienmchcn l'eldzuge
1859, von Josef Buunak. k. Hauptmann. Wij laten de daarin voorkomende
staatkundige beschouwingen geheel voor rekening van den schrijver die alles na
tuurlijk van het Oosteurijksche standpunt beschouwt.