15 bragten moestdaar hij begonnen was met zich beleefd te toonennu ook mij uilnoodigen. Ilij verzocht derhalve mijn kameraad mij in het dorp op te zoeken en ook naar zijn huis te brengen alwaar intusschen ons avondeten be reid werd. Op deze wijze kwam ik in het huis van den pastoor. Hij ontving mij zeer vriendelijk; ik voor mij, die reeds jaren lang de Italianen door en door kende, doorgrondde gedurende het eten volkomen de beweegredenen die eigen lijk oorzaak waren dat wij op de pastorij onthaald werden. Ik liet mij niettemin de goede spijzen, die wij reeds sedert verscheidene dagen hadden moeten ontberen, voortreffelijk smaken maar bedankte voor de uitnoodiging om den nacht in een goed bed door te brengen. De huisheer was name lijk van meening, dat de aanwezigheid van een officier hem van de eischen van de intendance, die overal het slagtvee opspoorde zou bevrijden. De herinnering aan de in de bi- vaks van Carbonara en Domo niet zeer aangenaam doorge- bragte nachten deed mij wel is waar het mij aangeboden bed zooveel te aanlokkelijker voorkomenmaar ik wilde den broeder van den pastoor, wien de groote boerderij eigenlijk toekwamniet met cene valsche zekerheid vleijenwaarop nog zooveel te minder te rekenen wasdaar ik op het erf eenige vette ossen bemerkt haddie onmogelijk aan het scherp oog van den met de requisitie belasten intendant ontgaan konden. Ik bedankte derhalve met de schoonste ilaliaansche woordendie mijn geheugen opleverdemijn vriend maakte de hoffelijkste pligtplegingen jegens eene zeer jeugdige nicht van den huisheeren wij scheidden niet zonder denzooals ik meende te bemerken niet van harte gemeenden wensch »het ga u goed", op weg mede te nemen. Nadat wij vroeg in den voormiddag ons maal gebruikt haddenzetten alle afdeelingen ongestoord den marsch voort want de vijand, dien wij vóór ons hadden, was over den Po teruggetrokken. Achter Lomello kwam het echter tot eenige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 79