18
ook reeds eenige ondervinding opgedaan haddenlol hel
bedroevend besluit, dat wij gedurende den nacht geenszins
tegen een stortbad zouden beschut wezen. Wij betrokken
niettemin gelaten ons nachtleger, en troostten ons met de
gedachtedat het ten minste op vijandelijken bodem ge
spreid lag.
Ik bragt evenwel geen vrolijken nacht door, want toen
ik spoedig na middernacht ontwaaktebevond ik mij
reeds druipnat: ik maakte in mijn slaapdronken toestand
de niet zeer scherpzinnige opmerking, dat ons verblijf
den onophoudelijk met slroomen neervallenden regen als
eene zeef doorliet. Spoedig sliep ik toch weder inen
ontwaakte eerst in den morgen doornat en sidderende van
koude. De vuren die er ontstoken werden gaven wegens
de groote vochtigheid ook steeds rook in plaats van vlam
men zoodat men bijna niet uit de oogen kon zien.
Ten einde mijne ellende eenigszins te verzachtenwandelde
ik naar het nabijgelegen Torre de Berettialwaar ik ten
minste de maag wilde verwarmen en eene cigaar hoopte te
vinden; want mijn voorraad was gedurende den nacht door
den regen in den grond bedorven. Doch andere troepen
waren reeds door deze plaats getrokkenen de koffijdie er
te krijgen was, was slecht en smaakte zooveel te minder,
daar ik er geene cigaar bij kon krijgen. De vijand had
allen mogelijken tabak, lot de slechte Cavour-cigaar eene
door ons zoo genoemde cigaar toe, uit de geheele Lomellina
medegevoerd. Daar ik echter toch wilde rooken, kocht ik
in het koffijhuiseene echte kroeg, eene pijp van gebak
ken aarde.
De mensch gewent zich aan alles; en zoo rookte ik ook
spoedig den slechtsten knasler, die eenige op winst bedachte
inwoners ons uit hun voorraad voor veel geld aanboden en
dit rooken verschafte mij langzamerhand hetzelfde genot, als
ik vroeger in het rooken eener goede cigaar in een koffijhuis
van den eersten rang had gevonden. Het is echter opmer-