28 de vlugt te nemen. Wij hielden ons thans voor sterk ge noeg om ook deze positie op den vijand te veroverenen stelden ons weder in geslotene ordewant wij waren ten gevolge van het bajonetgevecht min of meer verspreid hetgeen niet te voorkomen was in dit bedekt terrein waar men elkander slechts hooren en niet zien kon waar elke troe- penafdeeling aan zich zelve bleef overgelaten en weinig op de ondersteuning van andere kon rekenen. Thans hielden wij ons echter digt aaneengeslotenwel is waar bereikte op deze wijze menige vijandelijke kogel zijn doelmaar wij rukten toch snel en onverschrokken op den achter den spoorwegdam opgestelden vijand aan. De vijand wordt met gevelde bajonet aangevallen en overhoop gewor pen hij verdwijntmaar slechts om zich onder de bescher ming van een digt kreupelbosclidat zijne bewegingen ver bergtte herzamelen en terstond weder in digte massa's te voorschijn te komen. Daar zijne sterkte meer dan het dub bele der onze bedraagtzijn wij genoodzaaktna vreesselijke verliezen geleden te hebben, den spoorwegdam weder in zijne handen te laten. Gedurende onzen terugtogt valt onze vaan deldrager en de heilige banier bevindt zich in het grootste gevaardaar de dappere vaandeldrager zich onder de laatsten der terugtrckkenden heeft bevonden. De eerste luitenant Rumfold ziet dit, en ijlt, den vervolgenden vijand te gemoet op het vaandel toeéén oogenblik, en alles houdt stand, wendt zich met inspanning der laatste krachten weder tot den vijand, die zich reeds voor overwinnaar hield, en zweert de talrijke gewonden die tot den spoorwegdam toe in het veld verspreid liggen te zullen bevrijden. De vijand wan kelt op het gezigl van dit stout bestaan, en zoekt eindelijk, door ons in het naauw gebragl, zijn heil in de vlugt om van deze zijde niet weder terug te keeren. Onze eerste gedachte gold thans de gewonde kameraden en vijanden. Deze moesten in veiligheid gehragt worden want van alle kanten kwamen er kogels en kartetsen aanvlie-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 92