29
gen die zoowel de levenden als de stervenden troffen. Ik
snelde een gevallen kameraad ter hulpe die door een kogel
doodclijk in het voorhoofd was getroffen. Toen alle gewon
den achterwaarts gevoerd waren werd het signaal van den
afmarsch gegevenen wij moesten op onzen tcrugtogt bedacht
zijn; want wij hadden ons te ver vooruit gewaagd, en onze
divisie-generaal had te vergeefs op versterking gewacht. Op
een uur afstands, tot aan Robecco toe, waren er geene
versche troepen te vinden. Juist werd het signaal van den
afmarsch herhaaldtoen het hoofd van mijn gewonden vriend
op de horst zonken de zwaargewonde had den laatsten
snik gegeven.
Zoo moesten wij dus, hoewel wij overwinnaars waren ge
bleven, uit gebrek aan ondersleuning, terugtrekken. Ik be
merkte thans duidelijk, dat de strijd vóór ons, zich (in eene
rigting nagenoeg loodregt op de stelling der Oostenrijkers)
naar Magenta had gewend en derhalve eene voor ons on
gunstige wending nam. Ons bataillon werd thans na het
bloedige werk met het eerste bataillon tot eene enkele af-
deeling vereenigd en toch konden wij nog geen voltal
lig bataillon zamenbrengen. Daar wij geen vijand meer
vóór ons hadden stonden wij doelloos en werkeloos toe te
zien; maar in weerwil van onze vermoeidheid snelden wij,
met toestemming van onzen divisie-generaal onze nog steeds
strijdende kameraden der brigade te hulp. Een gedeelte van
ons wendde zich naar de Naviglio, waar ons dapper batail
lon jagers nog steeds hel aan deze zijde van dit kanaal gele
gen gedeelte van het dorp Ponte ecchio di Magenta verde
digde, terwijl hel reeds tot op naauwelijks honderd man en
vijf officieren was versmoltenen het andere gedeelte, waarbij
ik mij bevond, trok naar Magenta, alwaar de strijd juist
op zijn hevigst woedde. Ik nam dus toen wij Magenta na
derden voor de tweede maal aan den slag deelhet was
ongeveer 's avonds zeven uur. Wij kwamen meer als wa
penbroeders", die tot den laatsten ademtogt genegen zijn