i\
de bescherming van de Zwitsersche soldalen gaan stellen.
Gast was lol zijn ongeluk naar boven geloopen en had be
proefd zich op een van de zolders te verbergen. Hij werd
op bevel van den graaf gezochtgevonden en beneden
gebragtom zijn plaats onder zijn medegevangenen in te
nemen. De page kon nergens ontdekt worden.
iSlechts vier," zeide de graaf, hen met zijn blikken me
tende. »'t Doet er niet toe. Voer hen naar builen."
Zij verlieten hel huisdoor de wachten omgeven en werden
naar een stille achterstraat in de buurt gevoerd. Daar
hielden de soldaten stil, trokken hunne zwaarden, riepen
allen te gelijk »Tue! tue en vielen hun weerlooze gevan
genen aan. De oudste jongen werd het eerst getroffen en
zijn vader was het volgende slagtoffer. De jongste zoon
(dezelfde die zooveel moed getoond had, toen hij om zijn
leven smeekte) had de tegenwoordigheid van geest om met
hen op den grond te vallen en daar zóó stil te liggen alsof
ook hij met hetzelfde zwaard gedood was dat zijn vader en
broeder had afgemaakt. Gast, de bediende, werd het laatst
vermoord. Alle kleederen werden van de ligchamen afge
rukt. De levende jongen lag ontkleed in hel bloed van zijn
naaste en dierbaarste betrekkingen, naar allen uiterlijken
schijn even als de anderen aan zijne wonden bezweken.
Toen de graaf en zijn soldaten zich verwijderden in het
vaste geloof dat zij met goed gevolg hun vier gevangenen ter
dood hadden gebragt, kwamen er enkele arme katholieken,
die in die straat woonden, uit hun huizen, om de lijken
te bezien. Een van hen, een knecht in een kaatsbaan, bleef
langer dan de anderen hij het moordlooneel en zeide lot
zichzelven, terwijl hij naar den jongsten zoon zag, die op
den grond lag
»Hoe treurig! hier is het lijk van een kind!"'
Toen de jongen, die Jacques heette, deze medelijdende