Hi van mij en zal als page in dienst treden hij den maarschalk de Biron." Guillon nam gewillig dezen last op zich. Hij was een slimme vent en veronderstelde dat de geschiedenis van den maar schalk de Biron maar bedacht was. Evenwel had hij, ge lukkig voor Jacques, groote verpligtingen aan den Sieur de Born en hield dus zijn veronderstellingen voor zichzelven en ontving den jongen vreemdeling zeer vriendelijk. Jacques bleef een week ongestoord in het huis van Guillon. Zijn gastheer was gewend iederen morgen voor zijn zaken uit te gaan en voor liet middagmaal terug te komen, bij welke gelegenheid de jongen gewoonlijk naar de deur liep, om die voor hem te openen. Op den achtsten dag kwam het gewone kloppen op het gewone uur en Jacques opende de deur, maar een vreemdeling op den drempel ziende, sloeg hij ze terstond weder in zijn gezigt toe. Daarop riep de man door de deur: »Wces niet bevreesd, mijn jongen. Ik breng een boodschap van uw tante, om te vragen hoe gij het maakt.'' Jacques riep terug dat hij volmaakt gezond was en dat hij zijn tante zeer verpligt was; maar hij paste wel op, om de deur weer open te maken. Het doodsgevaar waarin hij verkeerd had, had hem geleerd zoo voorziglig als een groot mensch te zijn. Toen de heer des huizes wat later terugkwam vertelde Jacques hem wat er gebeurd was. Guillon vloog verschrikt op van zijn eten en liep naar het Arsenaal, om aan de ver trekken van Mevrouw diï Brisembourg herigten in te winnen. De lijdingen die hij daar verkreeg, wekten de ergste ver denkingen. Mevrouw de Brisembourg had geen bediende ge zonden om naar de gezondheid van haar neef te vragen. De vreemde was waarschijnlijk een spion. Nu was er verder geen hoop voor Jacques om een toevlugts- oord te Parijs te vinden en hij moest hel wagen om naar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 105