47 scheen hij zeer met Jacques ingenomen en daar zij denzelfden weg reisden, stelde hij hem voor mede onder de bescherming van zijn zeven bedienden te paard te gaan. Jacques en de hofmeester waren bevreesd em die aanbieding af te slaan. Zoo reisden zij den volgenden dag allen te zamen. Toen zij weer voor den nacht halt hielden beval de heer hem zijn kamerjapon te brengen daar hij van de reis eens gemakkelijk wilde uitrusten. Jacques herkende het patroon heizelfde oogenblik dat de kamerjapon werd gebragt. Het kleedingstuk had zijnen vader toebehoord. Eenmaal gemakkelijk gezeten met zijn laarzen uit en de beenen op een stoel uitgestrekt, verviel de groote man op nieuw in juichtooncn over den moord van de Hugenooten. Hij zeide dat er slechts één misslag van éénig gewigl begaan was in de uitvoering van die regtvaardige slagting en dat was de ontsnapping van den Sieur de Caumont den oom van Jacques. Deze omstandigheid werd door den grooten man opregt betreurd; maar hij troostte zich met zich te herinneren, dat M. de la Force en zijne beide kinderen in alle geval gedood waren en hij was niet geheel zonder hoop dat hij nog de schuilplaats van den Sieur de Caumont zou ontdekken en de voldoening smaken om dien verfoeijelijken Hugenoot met eigen handen om te brengen. Dit gesprek en de ontdekking van den kamerpajon had zooveel invloed op Jacques, dat hij den volgenden dag de eerste gelegenheid aangreep om den hofmeester te bewegen middelen te bedenken om hunne reis verder alleen voort te zetten. De Sieur de Fkaisse was slechts al te bereid om het verzoek toe te staan. De hofmeester en Jacques stonden den volgenden morgen voor het aanbreken van den dag op be taalden hunne rekeningbestelden hunne paarden en reden wegterwijl de groote man nog in diepe rust lag. Zij liepen andere gevaren van papistische reizigers, waaraan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 107