83 liet glansrijke kruis van het Zuiden was sedert geruimen lijd over het zuidelijk halfrond omhoog geheven narcotische geuren vervulden de lucht; van verre klonken het ge brul van den tijger, de duizendstemmige nachtliederen der goud gevederde luchtbewonersen het geraas der maimons en mandrils, die op de kokospalmen klauterden; de ge- heele betoovering van den zuidelijken hemel ontplooide zich over de paradijsschoone dalen nabij hel trotsche fort van Calcutta. De reusachtige vleermuis vloog langs hel trotsche gelaat van een rank man, die bij een tamarindenboom op de hoogte voor de factorij sluimerde, of liever scheen te sluimeren, want zijne trolsche blikken wierp hij somtijds over de aan zijne voeten uitgestrekte landstreek, zoodat een scherp op merker den strijd niet onopgelet zoude hebben gelaten die in het binnenste van den lieren Aziaat woedde. Zijne schoongevormde en gespierde hand rustte op het tijgervel onder zijn ligchaam om hetwelk hij een goud ge stikte gordel bad, terwijl eene lange, met edelgesteenten en paarlen versierde sabel aan zijne zijde hing. De man scheen ernstige plannen te smeden want steeds verdonkerden zijne gelaatstrekken. Nog staarde hij op den grond voor zich heentoen er in het naaste boschje een schot vielen eene zwarte wanstaltige massa zich digt bij den droomcr in de hoogte verhief. De jongeling sprong op en in hetzelfde oogenblik kwam een man, in de uniform van een engelsch zeeofficier, uitliet palmboschje, met een geweer in de hand, te voorschijn, en wenkte hem, uit het bereik van het schot te blijven, »De slang is getroffen riep de Bril met een heldere slem, «maar zij kronkelt zich nog; pas daarvoor op!" Bij Brama! hel is eene slang, de vcrgifligsle in hare soort," hernam de Oostindiër, verbaasd maar zonder vrees, terwijl hij op de zich kronkelende slang afging, en haar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 113