Bi
met zijn dölk den kop doorslak, toen wendde llij zich fier
tot den Engelschman.
Zonder uwe tusschenkomst had het ondier mij vergiftigd
riep de A/iaat, terwijl hij de hand van den Brit greep,
«neem mijne sabel en mijn ring aan Nooit zal uw hoofd
door mijn zwaard vallen, en zoo dikwijls deze smaragd u
tegenblinktdenk dan aan Suhajah-Dowlah
De Nawab was reeds in het boschje verdwenen en rende
op zijn Arabier naar hel blaauwe gebergte, toen luitenant
IIollwell, de jonge Brit, naar de stad terugkeerde, half
verheugd half ontsteld van op zulk ecne zonderlinge wijze
kennis gemaakt te hebben met den magtigstenen den Bril*
schen handel meest vijandigen Nawab van Bengalen.
Toen Hollwell aan het havenhoofd aankwam, en het
marine-hótel der Engelsch-Oostindische Kompagnie binnen
trad klonken hem uil de groote vergaderzaal levendige onder
handelingen tegen.
De overste Clive, en de fransche bevelhebber van Pondi-
cheryDupleix, stonden te midden van een groolen kring
officieren en minderen van de bezetting, en schenen of krijgs
raad te houden, of een afgezant der Marallen aan te hooren.
Dit laatste was ook het geval.
Tn zijn rooden kaftan gehuld met de drievoudige paarlen-
snoer op den punligen tulband, herhaalde Akbar de aan
voerder der zoo gevreesde Marallen-SpahVsten dcrdenmale
het doel zijner zending en ten derdenmale vernamen
de overste Cuve en zijne officieren de begeerte van den
Nawab van Mysore, welke luidde:
Wijl gij, groot veldheer van uwe natie, op het terras
van uw woonhuis de olijftak van den vrede plant zoo wil
ook Anuria de Marallen-Scheikh zijn zwaard in de schede
steken en Brama's zoon biedt u zijne regter, ingeval gij
dit verbond door de hand uwer dochter, voor zijn neef,
den Nawab Surajaii-Dowlau wilt bevestigen."
i De eisch van het indisch hoofd is inderdaad zonderling,