62 oogenblik schenen te vergelen heizij dat het zaad des oproersdal de Nawab sedert lang te Calcutta met gouden handen gestrooid had reeds wortel gescholen had, genoeg er ontstond een bloedig gevecht onder de verdedigers zeiven. Hollwell ijlde bliksemsnel van de vervolging van den Nawab terug; nog wenkte Arabella's vaandel van den wacht toren hem zegevierend toe daar werd de toren in kruid damp gehuld, een vreeselijke donder volgde; een gedeelte van den wal was in de lucht gevlogen. Van den anderen kant vielen de Makassaren die in ver standhouding met den Nawab, lot hiertoe op de strijdplaats niet stand gehouden maar de magazijnen opengebroken en zich aan de grog tot woede toe bedronken haddenmet zwaaijende krissen aan. Thans ontstond er eene verwarringdie door het ge schreeuw der terugkeerendereeds op de vlugt geslagen Maratten door de duisternis van den plotseling invallenden nacht, zoowel als door den met al zijne verschrikkingen opkomende zeestorm, in een vreeselijken chaos veranderde. Toen luitenant IIollwell na dezen verschrikkelijken nacht, waarin hij, getroffen door de kris van een dier verraderlijke Ambonezenbewusteloos in de armen van een kanonnier gezonken was, weder tot het leven terugkeerde, omringde hem eene dikke duisternis, en hij hoorde digt aan zijne zijde morrende stemmen als of vele vele menschen zich in zijne nabijheid ophielden. Toen zijn oog meer aan de duisternis gewend was, ge loofde hij hel gezigt van zijn opperboolsman te herkennen. Thornton riep hij en de aangeroepene keerde zich met moeite naar het eenige kleine venster, dat IIollwell thans in den donker zien kon. »Waar ben ik?'' en twintig stemmen riepen: »Jn het zwarle hol bij het slangengebergte!"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 122