72 gedachten wispelturig zijn en met tijdsbepalingen spotten, zoo geraakt men op t lange laatst aan hel droomen. Al droomende dan was ik aan den Driesprong gekomen; welken weg nu in te slaan? Links naar Oosterhout, regts naar Dorst, of daar tusschen in naar de Teteringsche heide? De Teteringsche heide was de plaats, waar we twee achtervolgende jaren kampeerdende plaats waar we alle kadettengenoegens hegroevenmijn wandeling zou opeen bedevaart gelijken ik sloeg den weg in naar 't kamp. Naar 't kamp! Die eerste kampmarsch ligt me nog zoo versch in het geheugen als was hij gisteren gemaakten tochis het reeds jaren en jaren geleden. Eerst die ongekende bedrij vigheid op het buitenplein der akademie; kadets in den rok met roode epauletten en randsel op den rug, stonden met opgeruimde gezigten tusschen hunne jongere in 't mouwvest gekleede kameraden bont dooreengemengd er werd veel gepraatontelbare handen werden uitgereikt en met een warmte gedrukt alsof het een afscheid voor de eeuwigheid gold. Daar slaat een roffel en alles stuift uiteen men zou zeggen een groote hommelbij die mee- doogenloos de groep verjaagt die in 't mouwvest ver dwijnen spoorloos in het akademiegehouwdie in den rok zijn eenige minuten later op marsch naar 't kamp. Naar 't kamp Daarheen waren onze gedachten reeds zoo ontelbare malen gevlogen en 't hart had vaak luide geklopt, bij het op sommen van al het genotdat we ons voorspiegelden daar te zullen vinden, 's Nachts in een. tent op stroo slapen en den blaauwen hemel als een reusachtige doofpot van alle sludiezorgen over ons heen over dag in den war men zon ronddwarrelen met geblakerde gezigtenen dan dienzelfden hemel aanzien als een glazen stolp waaronder we, als planten getrokken, tot rijpheid moesten worden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 132