86 werd door hem als de erkenning ecner nederlaag opgeno. men en hij hervatte «Die regelen maken den aanhef uit van een vers, dat ik maakte bij gelegenheid.... maar daarover later, anders dwalen we af." «In die lanen en bosschen dan doolde ik rond, toen ik hij het omslaan van een hoek een meisje voor me zag staan; kompleet een verschijning; een gezigt, blank en doorschijnend als marmer waarin lieve blaauwe oogjens als starren schitterden goudblonde krullen die verward neerhingen en juist in die verwarring de bekoorlijkheden dubbel deden uitkomen in een woord 't was een fee «Vóórdat ik nog van mijn schrik bekomen was, sprak zij me aan met een stemmetje »Zoo lieflijk en zoo zacht Als werd hel door de trilling Van snaren voortgebragt." «Mijnheer," zei ze open, maar toch een weinig angstig, «Mijnheer, zou u zoo goed willen wezen, mij de rigting te wijzen die ik gaan moetom weer in de groole dreef te komen. Ik ben van den groolen weg afgedwaaldik dacht het nog te kunnen vinden maar hel liep van den eenen boom in den anderen en nu ben ik verdwaald geraakt, och, het was zoo'n lief eenkhorentje!" Mij nheerhad ze gezegd, mijnheer! en dat tegen mij, die altijd nog als jongenheer Arnold, was aangespro ken, tegen mij, die nog niet eens wist dat hel aspi ranten examen met een gunstigen uilslag zou worden bekroond. Alleen de meester sprak me wel eens aan met «Mijnbeer," maar dan was hel als aanhef van de een of andere bestraffende vermaning «Monsieur Arnold je vous préviens que dans la suite je vous punirai séverc- ment.... «of Monsieur, tu es un mauvais sujet!" Tegen mij Mijnheer! zou ze ook soms met me willen spotten?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 146