88 jeugd en alle jongensstreken te doen verloeren maar voor een meisje, is eén jaar voldoende, meer niet om al wat nog van hel kind in haar achterbleef af te schudden, of ten minste kunstig te leeren verbergen. Marie was on herkenbaar veranderd. Zij zat builen den koepel te bor duren, aan den hoek van het bosch ter zijde van het huistoen ik daags na mijne aankomst met verlof de poort uitdrentclde en de lange dreef volgende regelregt op haar aanliep; ik was in uniform; mijn huilen model sterk gepincecrd rokje en de Turksche sabel die me voortdurend tusschen de heenen slingerde ontnamen me veel van het genoegen dezer wandeling. Het ongewone van een militair in deze streken te zien, deed haar de oogen opslaan en op het oogenblik dat ik stil hield en voor haar aansloeg, alsof ze officier was, bleef haar oog nog op me gcrigt. Ze stond half op en groette, keek toen voor zich. «Freule, ik heb er na dien lijd nog dikwijls naar geke ken maar het eekhorentje was weg zoo klonk mijn lompe introductie, maar niettemin vroeg ze vriendelijk: nis u Mijnheer Arnold?" Zij was me toch niet vergeten en ze voegde er bij »ik zou u niet herkend hebben in die mili taire kleeding is u reeds lang in de stad «Sedert gisteren avond, Freule." Zou ze begrepen hebben, dat hel verlangen om haar terug te zien mij zoo spoedig hierheen had gebragt«Sedert gisteren avond, en ik wilde zien, of ik nu gelukkiger zou zijn en bet eekhorentje kon opsporen?-' Lomper domheid en woorden van minder be- teekenishad ik wel niet kunnen zeggen, maar ik gevoelde me in een dier ongelukkige toestanden geplaatst waarbij het denkvermogen alle hulp ontzegt; ik was bedremmeld »U zult wel moe zijn, Mijnheer; als die hinderpaal niet bestonden zij wees op de sloot die het landgoed van den weg scheiddedan zou ik u dezen stoel aanbie-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 148