92 «ik mijn bundeltje doorsnuffel, zijn er naauwelijks een «tweetal te vinden, die dragelijk geheeten kunnen worden. »l)aar heb je die romance: «Ontrouw," waarin een onge il lukkige liefde, in den belagcbelijksten ernst door een achlienjarig jongenshart beschreven is. Zulke strophen als: 11 Maar Amor had voor hem zijn zijden net gespannen, »En reeds had Cupido de pijl op hem gerigt «Toen hij met algeweld een liefde wou verbannen, Die in zijn hart al reeds een wortel had geslicht," «zijn om uit te gieren van lagchen de mythologische «voorstelling van de liefde, die 'l hart binnensluipt, in een «romance waarvan de hoofdpersonen in de tegenwoordige «eeuw t huis behooren, is allerdwaasten boe vind je dien f wortel die geslicht wasof prefereer je zulke passagen, «waarin de harlsloglelijke minnaar uitroept: «Hoe vaak is Venus om baar schoonheid niet bezongen; «Minerv' en Juno toch betwistten haar die kroon. «Maar Paris zou terstond bacil gij slechts meegedongen «Aan U den gouden appel hebben aangeboon. «Uwe schoonheid niet alleen, maar ook uw deugdental «Heeft in mijn minnend hart, die liefde doen ontvonken 'Die k nimmer heb gekend, die tijd niet schenden zal, «En die door d'eeuwigbeid nog vaster wordt geklonken." Of wel dit gedeelte, waarin de wanhoop hem, bij bet vernemen van de ontrouw zijner schoonede volgende woorden in den mond legt Waarom moest ik U zien en waarom U beminnen Waarom moest gij in mij die eedle drift ontginnen Die gij onwaardig zijt? Waarom zwoerl gij toch eens voor mij te zullen leven W aarom moest gij mij dan uw wederliefde geven Waarom mij wreed misleid?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 152