93 Hel zij zoo, maar ik mor niel om des levens plagen, Aeen ik ben aan l eind der kommervolle dagen k Heb mijne laak volbragt. .la k zie reeds hoe de dood mij grimmig tegenlacht. Weldra grijpt hij mij aan en weldra rust ik zacht, Als 't offer liefdes magt. "Het óffer liefdes magtIfcb je ooit, builen Pie- slersons geslachtslijst drie zelfstandige naamwoordenzoo »digt hij elkander zien slaan? en is die stilzwijgende ver gelijking van de liefde bij een heide, in den tweeden regel van hel eerste couplet, niet origineel? Die sgeheele romance, zou nagenoeg thans voor een kolos sale parodie kunnen doorgaan-op »de ontrouw," die zoo «honderdmalcn in bespottelijke zangen is afgemaald." La halóre heeft niet altijd slechte verzen gemaakt; zij zijn niel. alle, zooals hij meent vogelverschrikkers op het veld van de poësiewaar zoo veel bekjes komen pikken," Bij voorbeeld hel volgende stukje is, dunkt me, redelijk: Hij en Zij. Hij zat voor 't open venster Tc turen in de lucht Zijn geest was naar lief Lieske Zijn Lieske hcengevlugl. Hij wou zoo gaarne weten Of z' ook in stille leed Dacht zij nog aan verleden? Vond ze ook het afzijn wreed?.... Maar zij zat niet aan 't venster, In 't needrig kamerkijn Dacht niet aan 't zoel verleden Of 't wreed gescheiden zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 153