112
Nadat ik den overste Chancy chef van het hoofdkwartier
van den generaal d'Haütpodc, mijn wensch te kennen had
gegeven dit te zien gaf deze hiertoe weldra de vergunning.
Den 23en Fehruarij 's morgens ten 8 ure bevonden wij ons
bij den overste Chancy wij gingen te voet naar de depót
plaats der artilleriewelke aan den grooten weg van Reyrulh
naar Damascus 3/4 uurs van het kamp ligt.
Op een veld met moerbeziënboomen beplant, lagen ka-
meelen op gelijke afstanden van elkander met de pooten
onder het ligchaam vóór hen stonden de Arabische ka
meeldrijversachter hen lagen de uit elkander genomen
stukken daarnaast bevonden zieh de bedieningsmanschap
pen de kameelen droegen hun gewoon hoog pakzadel een
kapitein kommandeerdede chef der artillerie leidde het
geheel en had de goedheid ons alles en détail te laten
zien.
Voor een stuk met zijn voorwagen heeft men zoo als
boven reeds gezegd is, 5 kameelen noodig. N°. 1 draagt
het stuk, en men zoekt hiervoor het sterkste dier uit; het
wordt op een eenvoudig vierkant raam gelegd dit heeft
kringvormige insnijdingen 2 voor de tappen en 2 voor het
stuk dat met de monding naar voren komt. Eerst wordt
echter het raam dat vrij goed op alle kameelzadels past,
door de kameeldrijvers vastgebonden, die dit zeer goed
kunnen; het stuk wordt door de artilleristen in het raam
gelegd; de drijver bindt het vast, 2 touwen zijn aan de
druif gebonden die door de artilleristen in de hand geno
men worden om het waggelen op moeijelijk terrein te be
letten.
De 2° kameel draagt de affuit zonder raderen met de
iaadgereedschappen zij wordt op het kameelzadel vastge
bonden de staart naar achteren 2 touwen worden weder,
als bij het stuk door artilleristen in de hand gehouden.
De kameeldrijver bindt alles.