Laten wij voorzigtiguit vrees van onze vleugels te ver branden, het algemeen middelpunt en den oorsprong van onze eigen planetenfamilie naderen; want men beschouwt haar stoffelijk als de moeder van alle andere planeten. Uit hare zelfstandigheid gelooft men dat volgens den wil van den Grooten Meester, alle planeten zijn voortgekomen, en met deze, hare wachters; ook de kometen en andere lucht verschijnselen. Als wij het schitterende licht naderen, ont dekken wij zwarte, hoekige, onregelmatige vlakken, om ringd van een halve schaduw, of halve franje met stralende plooijen, even als een neteldoeksche strook. Zij sluiten toe en zetten zich uit even als de donderwolken in een storm achtige lucht. Durfden wij ons digierhij wagen dan zou den wij bevinden dat die heldere en lichtende strepen de randen zijn van onmetelijke vuurgolven bewogen door het oprijzen en nederdalen van den zonnedampkring. Maar dat gedeelte van de schijf der zon, dal zonder vlekken is, schijnt toch volstrekt niet in volmaakten glans. De grond is dun bezaaid met een menigte kleine zwarte vlekjesdie gedurig veranderen, als of dik geworden of geklonterde slof, of een ander chemisch preparaatin een doorschijnende vloeistof op en neer ging. Toen de Jezuiet Scheiner het eerst die vlekjes op de zon ontdekte, durfde hij zijn ontdekking niet hekend maken, hoewel hij ze aan enkele van zijn meest vertrouwde leer lingen mededeelde. Nadat herhaalde waarnemingen allen twijfel aan hun bestaan bij hem hadden weggenomen, raad pleegde hij den Vader van zijn Orde, een ijverige peripate tische wijsgeer, die bepaald weigerde iels van dien aard te gelooven omdat Aiustoteles gezegd had, dat de zon enkel licht was. »lk heb verscheidene malen mija Aristoteles gelezen,"' merkte hij zeer wijs aan, »van het begin lot het einde, en ik kan u verzekeren, dat hij er met geen enkel woord melding van maakt. Ga heen mijn zoon stel u ge rust, en neem het voor zeker aan, dat hetgeen gij voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 65