u voorbode van welligt zeer aangenaam bezoek, door eene zoo zachtzinnige hand in beweging werd gebragt, dat papa, mama, nichtje, theestoofaschbakje en ik zelf in de boogie sprongen; doch gelukkig zonder merkbare deernis te hebben bekomen op onze respective zetels en standplaatsen weder neerdaalden. De schel was overgegaan en eene meid (helaas ik moet het bekennen, een product, dal iemand op het eerste aan schouwen van schrik de stoep zou kunnen doen afdeinzen) opende de deur en meldde ons een bezoeker aan; een neef, in den vierden graaddie ons met zijn aangenaam gezel schap den tijd wal scheen te komen verlengen. Die neef was een snaaksch man. Een vijfhonderdtal nieuwe manen had hij reeds over zijn rosachtigen haardos zien lichten; hij was dan ook al lang de kinderschoenen ontwassen en had die verwisseld met fabelachtige kaplaarzen; hij trachtte zich zooveel mogelijk het voorkomen van een dandy te ge ven, hetgeen hem zelden zoo uitnemend was gelukt als he den want hij was nu om te stelen, voornamelijk wegens de zes precieuse ringen die in bevallige wanorde over zijne dorre vingeren verspreid waren, en de halve goudsmidswin kel, die hij, zeker sieraadshalve, omhangen had. Verbeeld u verder een grijzen jas grijs vest grijze broek en grijzen hoed, waarin eene lange magere gestalte was be sloten, welke aan het eene uiteinde met een hoofd versierd was, zaamgesteld uit: graauwe oogen haar, dal eene veel belovende vuurbaak van hem scheert te zullen maken rimpelig trommelvel, een koppel gapende neusgaten, eene schitterende collectie valsche tanden en dan een snorretje—— Ozoo'n lief snorretjeAan het ondereinde liep de ge daante te niet in een paar voeten die zoo als reeds ge zegd is, door een prachtig schoeisel omhuld waren. Na verteld te hebben, hoe zijne echlgenoote (hij had

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 74