25
komen. Niettegenstaanden hun verslindenden honger wilde
het eten hun maar niet goed smaken groenten konden
zij naauwelijks herkennen, zoo mismaakt waren ze en dan
die kwart os, welke op tafel paradeerde; het was om te
schrikken!
De koetsier liet hun echter niet den tijd hun kwart os te
consumeren daar hij binnen kwam en iets zeidedat neef
niet verstond. Hij scheen hieruit eene uilnoodiging om voort
te gaan op te maken hij wilde wel legen redeneren maar
hoe zich te doen verstaanHij wierp een smachtenden
blik op de overblijfselen van zijn os toen op zijne vrouw
en wilde in de cab klimmen, maar de kastelein greep hem
angstvallig bij de panden van zijn jas en hield hem de holte
zijner fashionabel groote hand voor, onder de vleijende
woorden Ten shillingsf Neef keerde terug deed
zijne porlemonnaie open en ledigde die op de tafel. De
waard scheen de rijksdaalders nog al soliede te vinden. Hij
nam er, met een zoetsappig gezigt, vier af en knikte, als of
het eene nobele zelfopoffering was, dat het zóó wel voldoende
zou wezen. Neef vond dit ook. Hij nam weder plaats; de
cab ging door en na een half uurtje hield het rijtuig stil en
de koetsier riep: Richmond, Sir!" Tobias verwaardigde
zich een blik naar buiten te werpenmaar het panorama
dat de landstreek hem aldaar aanboodscheen hem nog al
te bevallen ten minste hij sprong het rijtuig uil en be
duidde den koetsier, dat hij wat moest wachten. Deze maakte
eene grimas. Neef ging zich met zijne gade in het genot
badendat het aanschouwen van Richmond Hill hem ver
schafte. Dit scheen hem eenigermale met zijn enormen
rid te verzoenen, doch toen hij wat begon af te dwalen
werd het den wantrouwenden cabman wat benaauwd om het
harte; hij koos den veiliger» weg en reed hen maar lang
zaam na. Neef zag toevallig op, begreep 's mans bedoelingen
en trok een majestueus gezigt. De cab stond stilNeef
begon nu zijn vrouwtje tegen den heuvel op te slepen doch