26
dit scheen hem spoedig wat lastig te vallen hij vergenoegde
zich dus met. haar bij de hand te nemen en onder een vrolijk
gejubel vloog en stoof het allerliefste paar den heuvelin
vliegenden ren weder af. Ach! wat hadden zij een pret!
Hijgend zagen zij elkander aan de cabman ging echter naar
hen toe, raakte aan zijn pet en wees naar het rijtuig. Tobias
onderwierp zich. Zij sukkelden weder in de cab. De koetsier
riep: y>York HolelSir?" Neef knikte van ja; het was hem
tamelijk onverschillig. De cab noodzaakte hen Richmond
den rug toe te keeren en na eene kleine twee uren rijdens
hield men stil voor het York Iiotel. De koetsier hielp
hen zachlkens het rijtuig uit en vroeg 2 P. st. Neef kreeg
de kramp van verontwaardiging. Vier en twintig gulden
voor dit ridjeHij schudde halsstarrig van neen; de koetsier
gaf den moed niet op. Neef begon te stampvoeten en toen
de koetsier volstandig bij zijn eisch bleef, begon hij zoo
uit te varen dat eenige nieuwsgierige straatslijpers al een
kring begonnen te vormen. De cabman verhaalde alles op
mêewarigen toon in breede trekken aan het deelnemend pu
bliek; hoe hij zijn paard half dood had gereden naar Rich
mond; hoe zij aldaar copieus gedineerd hadden en toen
heuvelen hadden beklommen, zoo dat hij uren lang had
moeten wachten. Iedereen gaf hem groot gelijk, niettegen
staande Tobias uit den treuren riep: »Dat is niet waar!"
zonder begrepen te hebben wat van hem verteld werd. Nicht
vond het ook niet waar. Er kwam een policeman aan.
Hernieuwde exclamaties van nicht en neef. De koetsier hield
voor den dienaar van het geregt eene mooije voordragt over
de oorzaak van hel verschil de agent gaf neef in gebroken
woorden te kennen dat er weinig aan te doen was en dat hij
betalen moest. Neef moest zijne rijksdaalderscollectie weder
opensluilen en onder presidentschap van den geregtsdie-
naar telde hij de rijksdaalders voor. De cabman groette
met extraordinaire beleefdheid en reed weg. Men stapte het
Hotel binnen Naauwelijks heeft neef negen stappen gedaan,