27 of hij staal op eens verbaasd stilgrijpt zijne gade om den hals, sleept haar een eind voort, en loont haar een groot biljet, waarop met Gothische letters stond te lezen »lci on parle Francaisen daaronder Iiier spreekt men Hollandsch Dadelijk was al zijn leed vergelen. Eene nieuwe periode, die der vreugde, scheen nu aan te breken. Met dat al maakten zij een vrij bespottelijk effect, de goede Tobias als een be zetene op dit biljet starende en zijne ega met het uitbundigst vreugdebetoon overladende hetwelk deze met dubbelen in trest teruggaf. Zij werden in hun kinderlijk genoegen ge stoord door den hotelhouder, die met een ernstig gezigt kwam aanstappen en met meesterlijke bedaardheid vroeg: x> Wat is the matter, Sir?" Tobias, in het volle besef dat zijn Hol landsch hier ten minste niet versmaad zou worden gaf op kernachtige wijze zijn verlangen te kennen »lk vraag logies voor mij en mijne vrouw." De eigenaar van het hotel zette een oogenblik een gezigt als iemand die druk bezig is le peinzen legde zijn rooden neus tegen zijn regterwijsvinger en zeide toen: »llet spijt mij, mijnheer, maar aan uw verlangen kan niet voldaan wor den. Alles is wegens de groote Tentoonstelling bezet. Geen donderslag had onze reizigers meer kunnen ver bijsteren dan deze noodlottige zinsnede. Wat moest hij beginnen in een logementwaar men geen Hollandsch sprak!! »Ach Mijnheer! slop ons des noods maar in een hoendernest," riep de ongelukkige Tobias in zijne rade loosheid uit. De hotelhouder had hel zeker te druk, oni in verdere pourparlers le tredenwant hij had zich al da delijk uit de voeten gemaakt. Neef werd 'dol. Hij begon met alle krachtsinspanning aan eene schel le trekken hetgeen hem zoo goed van de hand ging dat een heirleger van meiden en knechts kwam aanhollen alsmede de logement houder zelf. Naauwelijks had hij den bewerker van al hel tumult herkend, of hij liep driftig op hem toe met de vraag: bWat moet dal helsche leven beduiden?" Neef vond, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1863 | | pagina 87