52
zijne oogen waren eenige ellen voor zich uit, op den grond
gerigt, zijn beklemd gemoed maakte zich lucht door zuchten;
zijne armen hingen magteloos langs zijn ligchaam neder,
zweetdroppels parelden langs zijn voorhoofd en \ormden eene
aanschouwelijke maatstaf van zijne angstvallige benaauwd-
heidkortomhij was diep ongelukkig toen eene gedaante
tegen hem aanvloog en hem vast omstrengelde. Iobias was
voor dergelijke omhelzingen niet gestemdhij rukte zich
met mannekracht vrij onzacht uit deze teedere omhelzing
los, om zijn lief vrouwtje te zien die in eene schilderach
tige pose bleef staan maar toch allen aanleg had haar even-
wigl te verliezen. Deze had haren man nog nooit zoo
terugslootend gevonden en in navolging barer kindsche jaren
begon zij haar leed door een tranenvloed lucht te geven
hetgeen hem geheel tot zijn besef bragt en hem zóó ver
teederde, dat hij door de tallooze schokken van dien dag
overstelpt, haar bijna begon te seconderen, hetgeen hij echter
liever besloot te doen, door zijne gade, die nog wat stond
te duizelente ondersteunen. Zij had spoedig weder haar
evenwigt herkregen en Tobias liet haar voorzigtig we
der los, heimelijk bevreesd dat zij nog omver mogt vallen.
Dit gebeurde echter gelukkig niet. In neerslaglig gepeins
verzonken, gingen zij van het Hydeparkhet hart der stad
weder ineerst met plan om hun logement weder te gaan op
zoeken maar eene geforceerde wandeling van een goed uurtje
deed bij hen alle hoop daarop in rook verdwijnen. Maar wat
zonder bagage aan te vangen Er bleef hun niets over aan de
aanlegplaats van den Batavier uil te vorschen, zich in te schepen
en op deze voortvarende wijze hun domicilium te bereiken,
lloe zij nu precies op den Batavier gekomen zijnweten zij
zelve niet regt; ik nog minder, dat spreekt; maar door op
eiken hoek van Londens stralen stil te houden en aldaar een
der tallooze voorbijgangers aan te klampen met de beteeke-
nisvolle woorden: Batavier, Rotterdam zijn zij door deze
en gene goedhartige ziel op den weg geholpen. 98°/o heP