46 melding, omdat het bewijst, dat de Denen bijzondere reden haddenom Engelschc gevangenen met kwade en bittere gevoelens te ontvangen; toch zij het tot hunne eer gezegd dat zij hunne gevangenen menschelijk hehandelden en alle onnoodig harde maatregelen vermeden. Te Koppenhagen waar de levensmiddelen toen duur waren kregen de Engelsche gevangenen dagelijksch 1 sh. om zich van voedsel te voorzienmaar naar Randers en andere depóts gebragt zijnde, werd hun toelage tot op 5 stuivers verminderd. Hoe weinig ook, gelooven wij toch, dat het zooveel was, als het Deensche gouvernement slechts geven konen men moet er bij bedenken, dat de voorraadsmiddelen toen, en nu nog, in kleine afgelegen steden van Denemarkenzeer goed koop zijn. Evenwel moesten de gevangenen het zuinigjes overleggen, daar zij contractanten moesten gebruiken, om hen voor hun geld van voedsel te voorzienen wij mogen welligt gerust veronderstellen, dat de kommissarissen niet verzuimden om er ook hun winst van te nemen. Het voedsel dal zij verschaften bestond uit Deensch zwart roggen- brood zeer gezond en voedzaamzooals wij kunnen ver zekeren, melk, erwten-soep, rund- en varkensvleescb viscb enz. alles goed genoegmaar van te geringe hoe veelheid om een hongerigen Engelschen zeeman te voldoen die gewoonlijk met een scherpen honger en een onbegrensd verteringsvermogen gezegend is. Zij die cenig geld in bezit hadden, toen zij gevangen werden genomen, of die vroeger of later onderstand uit Engeland ontvingen konden natuurlijk alle voedsel en benoodigdheden krijgendie zij verlangden maar de groote meerderheid had gebrek aan geld. Meer dan 500 zeelieden werden te Randers gevangen gezet in een soort van steenen barak van twee verdiepingen waarvan ieder uit éénc groote kamer bestond. Men kan gemakkelijk begrijpendat de grootste last en ellende voortsproot uit het opsluiten dag en nacht van 150 man in ééne enkele kamer. Sommigen sliepen in hangmatten en anderen op stroozakken op den grond. Kagchels ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1864 | | pagina 108