52
In dezen vermoeijenden slrijd had ook van Einde meer dan
eens deel yenomen en gaarne zou ik hier en détail al zijne
handelingen mededeeleu indien ik niet de noodige gegevens
daartoe miste daarom wil ik liever slechts datgene omtrent
hem vermelden, wat ik van nabij heb gezien.
In September 1860 lag een gedeelte van het 7dc bat. int',
in de sterkte Amoenthaydat om zoo te zeggen de hoofd
plaats was van de adsistent-residentie van dien naamwelke
een deel uitmaakte van het Banjermassingsche rijk. De mi
litaire kommandant van de genoemde sterkte was de kapitein
der infanterie van Oijendie tevens met de functiën van
adsistent-resident belast was. Door ingewonnen berigten was
het hem gelukt te vernemendat de priester Abdullah in
de nabijheid van Amoenthay zich schuil hield en indien de
tijdingen juist waren zou deze zich in de kampong Soengey-
Malang slechts op een uur afstands van Amoenthay be
vinden. Abdullah had een werkelijk deel aan den opstand
genomen getuige de kogelwonde die hij daarbij verkregen
had, en waaraan hij nog steeds lijdende was; die muiteling
moest gearresteerd worden en van Emde ontving den last
lot die arrestatie.
Op den 14-'len September i860 vertrok hij dan ook aan
het hoold van een detachement van 20 man uit Amoenthay
de officier van gezondheid le Rulle vergezelde hem. Het was
echter 4 uur 's namiddags vóór dat de marsch werd aange
nomen en dit gevoegd bij de omstandigheid dat de afstand
tot Soevgey-Mulang minder was opgegeven dan werkelijk het
geval wasmaakte dat van Emde het niet raadzaam oor
deelde den togt te vervolgente meer daar hij door het be
angst wegloopen der Kampongbewoners onraad vermoedde
hij wilde derhalve zijne manschappen niet bloot stellen aan
eene nachtelijke overvalling des vijandswant bij het voort
zetten van den marsch zou hij verpligt zijn geweest in het
donker terug te keeren.