bloedvergieten te volvoeren aarzelde van Emde geen oogen-
blik en begaf zich alleen in de woning, gevolgd door twee
dwangarbeiders met een brancard en een oppasser. Twintig
gewapende priesters geheel in het wit gekleed met hunne
tulbanden gedektbenevens vier vrouwenbevonden zich
in het vertrek. Zij waren vrienden en bloedverwanten van
den gewonden Abdullahen bevonden zich waarschijnlijk
met geen ander doel daar dan om hem te beschermen en zijn
ontvoeren te beletten. Hunne verwoede en moordlustige
blikken konden van Emde echter geen schrik aanjagen, en
toch wist hij dat priesters tot de geduchtste onzer Indische
vijanden behoorden. Zonder zich om die priesterschaar te
bekommeren zeide hij met bedaardheid tol de dwangarbei
ders om den gewonden priester in den brancard te leggen
en naar buiten te dragen; onmiddellijk werd aan dit bevel
voldaan, doch naauwelijks was Abdullah buiten het vertrek
of hij prevelde eenige woorden, waaronder dat van namok.''
Dit was het sein. Twintig blanke zwaarden vlogen met blik
semsnelheid uit de schede, en onder den herhaalden kreet
van »amokamok!" nam het bloedbad een aanvang.
an Emde en diens oppasser waren nog binnen in het
vertrek en volgden den brancard doch zich van achteren
aangevallen ziende, wendde van Emde zich om, en voor hij
het zwaard kon gebruiken ontving hij een houw over den
linkerarm. Met dienzelfden arm omvatte hij den vijand die
hem de wond had toegebragt; er ontstond een soort van
worsteling, waarbij het den gespierden tegenstander gelukte
van Emde achterover op den grond te werpen en eenmaal
op den grond, was het onmogelijk zich te verdedigen en
den regen van sabelhouwendie op hem neervielaf te
weren. De oppasser lag naast hemden rug in tweeën ge
kloofdhij ontving die wond in 't begin van het gevecht,
en zeeg onmiddellijk dood neêr.
De le luitenant Verspijck vloog met een gedeelte zijner