69 oprijzendat al ronddraaijendeboomen en andere beweeg bare voorwerpen in zijn draaikolk doet verdwijnen. Een beer, dien ik op reis ontmoette, deelde mij mede, dat toen hij vroeger den draaikolk bezocht, de lijken van twee Engelsche deserteurs, die verdronken waren, terwijl zij beproefden de rivier over te zwemmen sedert drie weken in den maalstroom ronddraaiden. Iïet schilderachtige van een landschap hangtzooals van zelf spreekt, van de geologische gesteldheid af. Waar af wisseling is van kalk- en zandsteen, daar merkt men op, dal de rivieren voor zichzelve een diep kanaal uithollen dat hreedere of smallere oevers vormt. Vandaar, het geheele natuurverschijnsel van de Niagara en haar watervallen. De rij heuvelswaarvan wij vroeger gesproken hebbennader beziende bevindt mendat zij voornamelijk bestaan uit lagen van kalksteenlosse stukken klei en rooden zand steen de laatste bekend als zandsteen van Medina. Ik be hoef niets meer te vermelden van den kalksteen dan dat hij ligt breekt en wegbrokkeltwanneer men hem niet door struiken of ander gewas steunt. Wat den rooden zandsteen betreft het zijn de weggespoelde deelen van die vergruis- bare rots, waaruit groolendeels de roodgekleurde en vrucht bare grond is zamengesleld die de Canadasche en Ameri- kaansche oevers van het meer Ontario omzoomt. De helling der bergen, waarvan deze gronden afkomstig zijn, is niet overal effen. Hier en daar hebben beekjes het tol valleijen gevormd, en in een daarvan, ligt het bedrijvige dorpje Dundas, een paar mijlen ten noorden van Hamilton. Wed dingschappen zijn er aangegaan, over de lengte van tijd, die de watervallen hebben noodig gehadom zes mijlen verder dan de heuvelenrij te Lewislon te komen; maar hoe lang die tijdsruimte ook moge wezenwal is zij onbeteekenend in vergelijking met dat groote tijdsverloopdal er voorbij is gegaan, sedert de rotsen van Canada, als vloeibaar be zinksel, nog in den schoot der zee bedolven lagen, en in haar binnenste die visschen besloten die nu dooi de ruwe

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1864 | | pagina 131