77 Daarom gaf ik oen mooi ding als ik er een had een lintje meen ik, geen citaat; dal heb ik reeds. Wist ik het nu maar goed te pas te brengen dan was ik er uit; want eigenlijk gezegd, geduldige lezer, weel ik zelf nog niet regtwaarover eenige oogenblikken met u te praten. Wel zweeft er mij hel een en ander unheslimmt" door het hoofd maar goed vatten, in een bepaalden vorm kneden kan ik het nog niet. Intusschen moet ik mijn (op goed geluk opgeraapt) motto toch op eenigerlei wijze gebruiken, en daarom en daarom enfinen daarom vertel ik u danmet de noodige pedanterie, dat ook ik iets met den vader van de twee regels die aan het hoofd van mijn stuk geplaatst zijn gemeen heb, Tusschen twee haakjes. Mooije gelegenheid om de be kende woorden die men Rafaël geloof ikin den mond legt, te pas te brengen. Was ik nu maar wat sterker in het Italiaansch. Dat heb ik, lezer, en wel zijne zucht voor straallooperij waarvan hij in zijn of liever in mijn motto doet blijken. Weet dan ik ben nieuwsgierig hoe ik mij er uit zal redden dat 's nachts, «wanneer alles slaapt en de geesten omwareneene onwederstaanbare kracht mij dikwerf op straat jaagt, en dat ik, in plaats van als een eerzaam jongman naar mijn bed te trekken, er genoegen in vind, alleen of met een goed vriend rond te xbummelen." Die zaak, als zaak, kan u naar alle waarschijnlijkheid wei nig schelen; dat is heel natuurlijk; maar toch, ingeval ge dien hartslogt niet met mij deelt, gij weel ook nietgij kunt ook niet begrijpen hoeveel genot het soms oplevert (vooral tegenwoordig bij ik weet niet hoeveel graden vorst). Alles toch ziet er geheel anders uil dan bij dag (iets heel nieuws), veel eerwaardiger, veel geheimzinniger. Al het onoogelijke verdwijnt. De hoop vuil bijv.die onder den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1864 | | pagina 139