78
gloed der middagzon hinderde en ergerdeheeft zijne ver
schrikking verloren. Met een beetje goeden wil zoudt ge
u de door het maanlicht beschenen modderige goten als
zoovele zilverwitte beekjes kunnen denken.
t Is waar. in dat vuil hebt ge nu meer kans te treden,
of wel ge loopt legen een paal, en de modder blijft steeds
modder, maar dat is het juist wat de zaak pleizierig maakt
en aanleiding geeft tot eindelooze bespiegelingen maat
schappelijk vuil, buitelingen op den weg des levens, ge
pleisterde graven, en meer dergelijke opwekkende zaken,
vooral voor iemand, die op het punt is naar bed te gaan.
Voeg er nu nog bij de kuische Luna; jagende wolken;
het holle geluid uwer eigen schreden dat de echos wakker
maakt; Chineesche schimmen tegen de gordijnen der bo
venverdiepingen; kalten-amours en krassend pompgezwengel
geheimzinnige geluiden in de verte ge denkt natuurlijk
aan een heksensabbath donkere gestalten die langs den
muur sluipen enz. Voeg er bij een blik door een ven
ster in een schamel kamerkijn, waar, bij een ledig wiegje
of een walmend lampjeeenige deelen wakende armoede en
wanhooponder verschillende gedaanten voor te stellen
zitten neergehurkt, en mij dunkt iets zou er, onder alles
wat ik opnoemde, toch wel zijn, dat u voor het oogenblik
minder weemoedig aan uw bed deed denken. Ik wil
het hopen want het zou mij doen vertrouwen wanneer ik
uit deze verschillende heterogene beslanddeelen een soort van
haringslaatje zamenstelde, dat er dan welligt onder u eeni-
gen zouden zijn, die mijn poespas, voor een oogenblik,
niet zoo zeer boven een zuiver kropje zouden stellen maar
tochware hel alleen om eens een anderen smaak in den
mond te krijgenook eens wilden proeven.
Dat echter daargelaten. Ik zeide u dan wat mij tot dien
diefstal bij Ileine noopte.
Waarom er dan geen gebruik van gemaakt?
Wat zal ik u zeggen, 't Gaat mij eveneens als dien
ezel