92 door ccne ik weet hoe dikwijls reeds gepleegde exploitatie van 'iRijnlje »dank je dus wel voor je verleden;" of wel hem met de noodige zwartgalligheid tc vertellen dat ik niets meer van de toekomst verwachtte; iets wat mij in zijne oogen natuurlijk zeer belangwekkend zou hebben gemaakt toen dat woordje «zitplaatsen", misschien ook wel eene gelukkige ingeving, dat ik op het punt was, mij monster achtig bespottelijk aan te stellen eene hetere gedachte in mij deed gehoren wordenen achter het roode voorhangsel bragtwaar ik weldra vrij goed gezeten was tegenover een groot zwart gordijn. «Wat wil Meneer zien; zijne aanstaande vrouw; zijne over- «overgrootmama? Meneer heit maar te kiezen." «Och," antwoordde ik, »'t kan mij eigenlijk gezegd niet «schelen; ik zit hier meer bepaaldelijk om te rusten, maar «als ik dan toch absoluut iels moet zien, kom, laat me dan «maar eens een zoogenaamd beeld der toekomst kijken; oonverschillig wat, 'l ga mij direct aan of niet." Naauwelijks had ik dit gezegd of de man verdween, de gordijn werd weggeschoven en ik zag een groolen spiegel op welks midden een wolkje zetelde alsof men er op geademd had. Langzamerhand breidde het zich uit, werd het hel derder kwamen er omtrekken en vormen inen het beeld der toekomstdat ik had opgeroepenlag helder en duide lijk voor mij. «En toen sprongt ge op van vreugde; ge bleefl er verrukt op staren of wel ge sloegt in razende vertwijfeling de handen voor het gezigt en vielt flaauw denkt ge zeker. Excusez. Wat raadt ge wel dat ik zag Maak u maar niets nieuwsgierig 't was in het geheel niet interessant. Geeft ge hel op: Welnu, ik zag dan eene kamer hoe die er uitzag komt er volstrekt niet op aan en in die kamer zat iemand hoe die iemand er uitzag doet er evenmin iets toe maar die iemandmisschien waart ge

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1864 | | pagina 154