98
De geheele huishouding en het leven door de oude lieden
geleid, hadden iets zeer eigenaardigs. Zij bewoonden een
zeer ruim huis geheel alleen maar bepaalden zich meestal
tol ééne enkele kamer, waarin zoowel alle huiselijke als dienst-
bezigheden verrigt werden. Eene schrijftafel van grijs hout,
met twee kleppenboven welke een kleineronde spiegel
hing, eene andere tafel met wasdoek overtrokken, waarop
een inktkoker stond met andere schrijfgereedschappen
en eenige papieren bijna het geheele bureau van het re-
gementeen canapé met rieten zitting, zes dergelijke
stoelen, een leuningstoel, met blaauw linnen overtrokken,
eene withouten kast en eene eettafel, maakten het geheele
ameublement van dit vertrek uil. De eenige sieraad bestond
uit een twaalftal reusachtige meerschuimen pijpenkoppen
met lange stokkendie aan den muur hingen tegen een
stuk wasdoeken een kooiwaarin zich een spreeuw bevond.
»In de zijkamer daarnaast, zag men het groote ledikant
van mevrouw, en in het tegenoverliggende kamertje eene
lange rij stijve kaplaarzen.
«Met klokslag twaalf uur werd het eten op tafel gezet.
Digt naast onze tafel, in het midden der kamer, vlak vóór
de kagchel, werd altijd eene kleinere tafel gedekt, waaraan
de oude kamenier, Christel, met haar neefje, den zoon der
keukenmeid, een jongen van tien jaren, hun maaltijd ge
bruikten. De geregten bestonden uit soep, vleesch en groen
ten; des Zondags kwam er een stuk gebraden vleesch hij.
De brave kolonel en zijne cchtgenoote werden natuurlijk het
eerst en van het beste gediend dan waren wij aan de beurt,
en eindelijk de bedienden-tafel. Na den afloop van eiken
maaltijd werd eene flesch wijn op tafel gezet, en ieder
van ons kreeg twee glazen. Na tafel, schoof de kolonel
met zijn stoel tot aan zijne schrijftafel terug, en deed een
dutje, gedurende hetwelk wij ons doodstil moesten houden.
Na verloop van een kwartiertje, wierd hij wakker en riep
«Christel!" Deze vulde dan een der groote pijpenkoppen,
sloeg vuur, stak de pijk zelve aan, waaruit zij rookte, tot