101 veel in de herbergen gingenbeproefden le deserteren en allerlei excessen begingen, 's Morgens na de reveille en s avonds na den taptoe moesten alle kwartieren bezocht wordenten einde zich te overtuigen dat de manschappen daar present waren; bovendien was het de dienst van den onderofficier om over dag te waken dat niemand deserteerde en de verdachten steeds in het oog te houden. Inmiddels werd mij dikwijls vergund een ouderen onderofficier te be talen, die dan de dienst voor mij waarnam. Op de wacht wras de dienst gemakkelijk genoeg. Gewoonlijk kwam ik als onderofficier-schrijver op de hoofdwacht waar ik des mid dags vijf wachtbriefjes en 's morgens en 's avonds even zoo vele rapportjes moest schrijven over diegenen, welke de poort in- of uitgingen, en ze dan bezorgen bij den generaal, den kolonelden kommandanl en den majoor du jour. Als ik dit gedaan had, veroorloofde mij menige kapitein "snachts naar huis te gaan." In dit jaar viel ook de eerste inspectie van het regemenl voor, die von Wachholtz beleefde, door den Koning zei ven en hij wachtte die met zware hartkloppingen af, daar hij nu de eerste aan de beurt was om officier te worden en zijne kleine geslalte hem deed vreezen dat het hem zou kunnen gaan als anderen in dat geval, die door den Koning zeiven naar een kadettenschool gezonden werden, om de behoorlijke lengte af te wachten eer zij officier wierden. Een zware regenbui echter verkortte de gevreesde inspectiede vaan drig werd naauwelijks door den Koning opgemerkt en alles liep voor hem naar wensch af, zoowel als voor zijne meer deren, die niets zoo zeer vreesden als eene dergelijke plcg- tigheidw aarbij de Koning gewoon was eene reeks van vragen tol iederen compagnie-chef le rigten en zich persoon lijk te overtuigen, dat het den kapiteins niet ontbrak aan de zoo noodige kennis van het personncel waaruit de com- pagniën bestonden. Na afloop van deze inspectie hadden er verscheidene ver anderingen in de dienst plaats. De groole haarlokken op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1864 | | pagina 163