104
verwijten, voor de geringste zaken, werden hun voor het
gelid gegevenen bij de minste aanleiding kregen zij ar
restwat zoo dikwijls voorviel, en op zulke willekeurige
wijzedat niemand meer er iets om gaf.
De onderofficieren meestal bejaard sommigen reeds over
de zeventig jaren oud, verrigtten werktuigelijk hunne zware
dienst, zelve bevreesd voor slagen met de platte kling van
den adjudant en steeds zelve gereed om den soldaat op hunne
stokslagen te onthalen.
De compagnie bestond uit 150 man, de helft inboorlingen
de andere helft vreemdelingen.
De eerstgenoemden werden door de Canlon-commissionen"
willekeurig uitgezocht en voor onbcpaalden lijd ingelijfd.
Zij dienden dikwerf tol hun veertigste, ook wel tot hun
vijftigste jaar. Zoodoende had men slechts weinige rekruten
bij een regementwat ecbler niet belette dat alle officieren,
de vaandrigs en vier onderofficieren 's voor- en namiddags
bij het exerceren moesten present wezen zoodat er dikwerf
meer instructeurs dan rekruten aanwezig waren.
De inboorlingen waren meestal met verlof en kwamen slechts
ééne maand in het jaar onder de wapens.
De buitenlanders werden geworven in de naburige kleine
staten van Duitschland. Gewoonlijk werden de ongelukkigen
tot dronkenschap verleid teekenden dan voor tien jaren en
één dag ontvingen het handgeld en werden dan overge
leverd aan een onderofficiermet een paar geladen pistolen
voorzien en gevolgd door groote honden, die hen naar Mag
deburg transporteerde, van waar zij verder naar de ver
schillende regementen gezonden werden, liet werd hun nooit
veroorloofd buiten de poorten van hunne garnizoensplaats te
gaandan om te exerceren. Slechts na verloop van twee
of drie jaren werd aan een soldaat, die bijzonder veel ver
trouwen inboezemde, een pas gegeven, met vergunning om
twee uren lang builen de poort te wandelen.
Daar alleen bij de rekruten op den ligchaamsbouw gezien
werd en de dienst zeer weinig verlokkelijks aanbood zochten