105
allen vagebonden en misdadigers een loevlugl in de gelederen.
De schandelijkste misdaden vielen voor en in één regement
telde men in minder dan een jaar negen gevallen van moord.
Het deserteren was zoodanig in zwang, dat als een regement
op marsch ging om te manoeuvreren, gedurende den nacht
een posten-ketling van inlanders rondom de kwartieren der
vreemdelingen gevormd werd.
Van de vijf-en-zeventig vreemdelingen bij elke compagnie,
behield de kapitein slechts zoovele in de eigenlijke dienst,
als hij noodig had om de wachten te bezettenenz. De
overigen liet hij, binnen de stad als zoogenaamde Freiwachter
aan hun lot over; dat wil zeggen, bet was bun vergund
zich als arbeiders, bij wien zij wilden, te verhuren en hun
eigen kost te verdienen. Inmiddels trok de compagnie-chef
hun traktement en eigende zich hun uniform toe. Uit een
en ander bestond voornamelijk zijn inkomen.
Het traktement van den soldaat bedroeg acht nGute-gros-
chen" in de vijf dagenwaarvan hij onmogelijk leven
kon en de kazernen geleken dus op fabrieken, waar de
spinnewielen van den morgen tot den avond snorden. Of de
soldaten liepen half bedelende over straal en waren gaarne
gereed als kruijers of daglooners een duitje te verdienen,
dat zij dadelijk in de herbergen verkwistten. De tucht was
geweldig streng en hel regende stokslagen voor bet minste
vergrijp.
De kleeding was ook ellendig. Het laken was van de ge
meenste soort; het hemd eerder grijs dan wit »en ruw als
een vijl
De compagnie-chefs kregen bet goed in stukken van het
iCommissariat" uit Berlijn, zorgden voor het vervaardigen
der kleedingslukken en hadden hierbij ook hunne winst.
De kleéren werden gedragen tot ze van het lijf vielen; de
echtgenoote van den kapitein, met bare kinderen, maakte de
hemden, en de arme soldaat moest met alles tevreden zijn,
T/ï Gutc-groechcn gelijk f0.60.