10Ö al was het stuk nog zoo kort, of slechts losjes in elkaar K geregen. De verdere klccding bestond slechts uit den uniform-rok (de soldaat had noch mouwvest noch mantel) met het wit vest en broek, welke beide laatste bijna dagelijks met krijt gewit moesten worden. Alles was naauwsluitend en zoo vast aanliggend dal men zich ter naauwernood in bewegen kon en hiermede moest de soldaat, in- en buiten de dienst, een jaar of langer toekomen. De grootste plaag voor den armen man was echter de frisure. Als het regement 's morgens om vijf uur uitrukken moest om Ie exerceren, begon de kapper in de kazerne zijn werk om de staarten op te binden en de haarlokken vast te steken tegen twaalf uur 's nachtsen de manschappen moesten dan, naarmate zij gereed kwamen, de verdere uren van den nacht stijf, regtop zittende op hunne beddendoorbrengen. De officieren droegen een zoogenaamd esponlond. i. een acht a negen voet langen spies in dienst, een nutteloos en zeer zwaar wapendat hun en hunne buren in het gelid uiterst lastig viel. De bewapening van deD soldaat was ook zeer gebrekkig en alleen op vertoon berekend. De loop \an het geweer werd zoo blank gepolijstdat het onmogelijk was daarlangs naar een mikpunt te kijken; naar de schijf wrerd dan ook alleen door de veertig tirailleurs van elk balaillon (en dan ook al leen voor een enkelen keer) geschoten. Alle schroeven werden zoo los mogelijk ingezet, ten einde bij het aanslaan meer geluid te verkrijgen en de zundgaten waren zoo groot aan de zware vuursleensloten (er werd geen kruid in de pan geschud), dat een groot gedeelte van dc lading verloren ging en den buurman in het gezigt vloog. De toestand der kavalerie was niet beter; vooral ont brak het aan wetenschappelijke paardenartsen. De paarden van Poolsch ras werden in het geheel niet beslagen; die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1864 | | pagina 168