109 lioltz moest er toe overgaan om verder slechts hetgeen hij niet missen kon mede te nemen en al zijn overige bezittingen achter te laten te Weimar, waar hij kort na den slag bij Jena doortrok. De cenige vraag was aan wien zijne schatten toe te vertrouwen? ^Daarover nadenkendezegt von Wach- hollz, «slenterde ik rond, tot mij in de nabijheid cener kerk een groot huis in het oog viel. Ik vroeg wie daar woonde, en vernam dat de huisheer zekere geestelijke wasmet name Horn. Een geestelijke, dacht ik bij mij zelvcn, zal wel eerlijk man zijn. Met deze gedachte opende ik de huisdeur, en vroeg naar hem. Hij was niet te huis maar ik had de eer zijne echtgenoole te zien, die mij dit berigt gaf. Ik deelde haar mijn verzoek mede en met vreugde nam de waardige vrouw op zich mijn boeltje in bewaring te nemen nadat ik op de groote kist mijn naam geschreven had. Het was niet zonder aandoening dat wij daarop afscheid namen van elkaar." De verdere gebeurtenissen van den oorlog beletten von Wachholtz langen lijd zijn eigendom te reclameren toen dit hem echter eindelijk gelukte, ontving hij alles onge schonden terug, gelukkiger op dit punt dan de meeste zijner kameraden die binnen zeer korten nadat zij te velde getrokken waren alles kwijt waren. Inmiddels had von Wachthollz toch ellende genoeg uit te slaan. Na den slag bij Jena maakte hij een gedeelte uit der 13,000 man sterke bezetting van de vesting Maagden burg dieeven als de overige sterke plaatsen van Pruisscn spoedig in handen der Franschen vielterwijl de garni zoenen capituleren en de officieren hun woord van eer moes ten verpanden om niet meer te dienen voor dat zij uitge wisseld werden. Von Wachholtz. werd nu naar Brieg gezondendat ook door de Franschen en de met hen verbondene Beijersche troepen bcmagligd werd terwijl de jonge soldaat in werke-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1864 | | pagina 171