i toch arme lui des avonds olie versloken'' nog licht zien branden. Het maakte echter volstrekt niet het effekt van ecne illuminatie grand genre met opgehaalde gordijnen maar deed meer aan ecne Chinesche scliimvertooning denken; in het eenige raam toch dezer gebrekkige schuilplaats tegen de felste guurheid van den naderenden winterwaren de stukken van meest alle glazen binnen bel bereik van kinder handen of ter hoogte van volwassen elleboogen door opge plakte papiertjes versterkt, zoo zij er niet door vervangen waren waarop de barsten zich als grillig geteekende sterren voordeeden, terwijl de hooger geplaatste duidelijke sporen droegen van de neiging der Vlissingsche jeugd om naar de schijf te leeren werpen, en de herstelling had zich op die hoogte bepaald tot hel vereenigen der in één punt zarnen- komende barsten door een dikke knoest stopverw. Wanneer de nieuwsgierige wandelaar door die bovenste ruiten had gegluurd, betgeen zeer goed kon geschieden, daar men zich binnen weinig over het inzienkeerend vermogen van overgordijnen scheen te bekommeren en alleen een paar ver sleten lapjes voor de onderste ruiten het Binnen verborg voor de straat, had hij bespeurd dat het licht, hoewel het eene groote mannelijke schaduw op die lapjes leekende, zéér klein was en flaauw brandde het was niet veel meer dan een nachtpitje in een gebroken kommetje, drijvende op een schijfje olie zoo dik als een kindervinger, en stond op het einde eener bank die in de lengte naar hel raam was ge keerd. Hij die de schaduw wierp zat op het andere einde als te paard, en was bezig met voorzigtig eenige zeemans- kleeren bij elkander te binden terwijl hij een stuk bruin brood at en nu en dan daarbij een teug uit een gebroken kopje nam. Ilij was ook maar klein, even als het nachtpitje; zijne handenhoewel ruw en bruinwaren nog even vol en rond als die eens kinds, maar even als het nachtlichtje, een groote schaduw van iets, zóó klein en zóó jong, op het raam achter hem wierp, evenzoo wierp zijn levenslicht, naauw goed doorgebrand, een groote schaduw om hem henen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1864 | | pagina 66