8
op alles wat hem omringde een schaduw die hij niet kon
onlloopenwaar hij zijne schreden ook wendde. Hij trachtte
zoo min mogelijk geraas te maken en keek telkens, wanneer
de bank door het binden kraakte, of hel kommetje met het
nachtlichtje begon te bibberen, verschrikt naar een hoek van
hel vertrek. Eens toen de bank bijna kantelde en het nacht
lichtje er al begon af te glijden onder het inpersen van een
ouden zuidwester tusschen een oliejas en een grof hemd, die
aan elkander waren gebonden, sprong bij verschrikt op,
vatte het nachtlichtje ijlings met beide handen, terwijl hij
de bank tusschen zijne beenen bedwong en wachtte aldus
eenige oogenhlikken tot hij bespeurde dat de shock'' geen
teeken van leven gaf, liet daarna de bank bedaard weder op
hare poolen neer en zette hel binden en pakken op den
grond voort.
Hoewel de shockgeen teeken van leven had gegeven,
werd daar toch geleefd en sterk geleefd als lijden ook
leven is. Die hoek bevatte eene moeder, diemaar
ik zal u geene lijdensgeschiedenis vertellengij hebt ze ge
noeg gelezen en gedacht, zij zijn allen eender: Kommer
en Gebrek zijn de acteurs en de Dood laat de gordijn val
len genoeg dat die bruinhandige knaap, die naar
zijne kleeding aan een ligt matroosje deed denken, de eenigst
overgeblevene van haar huisgezin was, op hel punt van met
de Middelburgsche bootwagen naar de Oost te vertrekken,
want eene reis naar de Oost vangt niet pas op hel schip aan, maar
begint dikwijls jaren vroeger, vaak zonder dat de passagier
hel zelfweet; hij had daarvoor geld in voorschot gekregen,
snel een maar je moet er niet meê gaan loopen Neen hij zou
er niet ver meê gaan loopen want het ging van de eene in de
andere hand en bleef vooral in de buurt: »nü was moeder
zonder schulden ook al een element van die schaarsche
waar, onbesproken gedrag" en nü zouden de Heeren
voor de kranke misschien een plaatsje in het gesticht kunnen
laten opschuiven op de banken der oude vrouwtjes.'' De
knaap dacht dal de hoek sliepwaaruit blijkt dal hij het