De flankeur Osipow.
1 8 59.
Eene episode uit den eersten Bonischen krijg.
Er heerschle in den vroegen ochtendstond van den 18dB"
Januarij 1859 eene bijzondere drukte in het zoo bedrijvige
Soerabaija; hoewel het naauwelijks aan het dagen was, be
wogen zich reeds honderden door de straten oud en jong,
Chinezen, Maleijers en Javanen, alles was op de been; en
waarom vraagt gij, lezer, die drukte, waarom dat gewoel?
Kom vergezel mij daargindsziet ge daar die steenen
gebouwen, die in een vierkant aaneensluiten; zij omgeven
een plein, en het is daar, waar ruim acht honderd strijd
bare mannen vereenigd staan slechts wachtende en hunkerende
naar het kommando smarsch!" van den chef, om heen te
gaan, en welligt om nimmer weêr te keeren.
Gij begrijpt, gij gevoelt nu, waarom die kakelbonte me
nigte woelt en dringt en tiert.
Hier is het een afscheid van familiebetrekkingen daar een
vaarwel aan vrienden en vriendinnen; ginds ziet men een
oud Javaansch soldaat voor het laatst zijne vronw en zijne kin
deren het slamat-tingal (1) toeroepen, verder weder een jongere
editie, die al lagchende eene Javaansche schoonedie hij het
hof maaktetot zich wenkt, en haar duidelijk genoeg om het
te verstaan, toevoegt: slamat tingal hali, maasinten, kapan
(1; Houdt u goed.