18
deden hem ook als Pool erkennen, doch daarop viel in die
tijden vooral niet veel te vertrouwen; vele vreemdelingen,
die zich als soldaat voor de Indien engageerden waren in
het bezit van geheel andere papieren dan die, welke zij
moesten bezitten om hun waren naam te doen kennen en
'l doet er dan ook niet toe en 't zij Pool of Rusgenoeg
is het, dat Osipow was: tlankeur bij de l,te kompagnie van
het 14'10 bataillon infanterie.
Een kerel als een boomom de spreekwijze getrouw te
blijven; een ware schat voor den ouden Frits, zouden diens
Brandenhurgsche reuzen gezegd hebben.
Verbeeld u iemand van zes voel, breed geschouderd, groot
hoofd, met kleine, diep inliggende oogenkleine neus en
monddaarentegen enorm groote ooren en voetenblond
haar en knevel, met imperiale, ziedaar het signalement van
den Ossenpoot.
Al dadelijk doet hij zich opmerkenniet doordien hij
veel leven en beweging maakt, neen juist door het tegenover
gestelde steeds gaat hij bedaard zijn gang, alles is altijd bij
hem in orde, niets wat men hem zegt of opdraagt, is hem
te veelsteeds leent hij de behulpzame hand aan andere
flankeurs, die zich maar niet op hun gemak voelen; 'l is de
vraagbaak van alle soldaten.
Zoo stevent de Landbouw voort; na Sumanap aangedaan
te hebben te Bonthain en te Sindjai op de reede de andere
schepen ingewacht te hebben, en tot op de reede van Badjoa
gekomen te zijn waar eindelijk het oogenblik van landen voor
het 14<le bataillon aangebroken is.
De l"e kompagnie, en dus ook onze Osipow, zet, na
een goed einde tot aan het midden toe door het water ge
waad te zijn, voet aan wal, en eene voorloopige, doch later
veranderde bivouacplaats in de open lucht wordt betrokken.
Osipow is vrolijk en opgeruimd't is alsof hij zich hier
eigenlijk te huis gevoelt 's nachts is hij een der wachtheb-
benden en op en neder loopende met eenige anderen, heeft
hij hel woord, en vertelt van zijn vroegeren levensloop, toen
hij hier, en toon hij daar was.