29
dommen na te laten. De dwaze oude man stemde in alles
toe, wat zij vroeg; maar toen de zaak een van de Rolians
ter ooren kwam, kreeg de baronnes een waarschuwing, dat
men haar nimmer in hel gerust bezit van de onwettige er
fenis zou laten komen. De bedreiging was onvoorzigtig van
den kant des begeerigen erfgenaamswant zoodra de ba
ronnes het berigt, had ontvangen, zon zij op middelen,
om het plan harer vijanden te verijdelen en nam weldra een
'ist te baatom haar wensch te bereiken. Door den prins
aan te raden om een deel van zijn bezitting aan een mag-
tigen bloedverwant van zijne familie te vermaken, verzekerde
zij zich van een gewigtigen steun voor het^ deel dat haar
zelve was toegedacht.
Het plan gelukte volkomen naar haren wensch. Een tes
tament werd opgemaakt waarbij de bezitting van Chantilly
en andere aanhoorigheden vermaakt werden, aan een jongeren
zoon van Lodewijk Philipsden hertog van Orleans die in ge
wone omstandigheden wel een deel van des prinsen fortuin
had mogen hebben, maar voor wien het te bejammeren is,
dat hij het op deze bijzondere wijze verkreeg. Terwijl dit
alles gebeurde, begon de prins rusteloos te worden. Hij be
kende ronduit dat hij geen zielsrust meer gesmaakt had
sedert hij gedwongen was geworden,' om dat testament te
maken. Hij bragt geheele nachten slapeloos door, en de stille
afzondering te Chantilly werd dikwijls verstoord door on-
eenighedendie er tussehen hem en mevrouw de Feuchères
voorvielen. Onvoorzigtige woorden ontsnapten hem dikwijls
in tegenwoordigheid van de bedienden die hem eens hoorden
uitroepen: Mijn dood is het eenige waarnaar zij verlangen."
Op een anderen dag vergat hij zich zoozeer, dat hij tegen
M. de Survalzijn rentmeester, zeide. Eenmaal zullen zij
van mij verkregen hebben, wat zij wenschenen dan is mijn
leven welligt in gevaar." Den 29sleB Augustus 1829 was M de
Surval getuige van een verschrikkelijk tooneel tussehen den
prins van Condé en Mevrouw de Feuchères. »Mevrouw!" riep
de oude man uit, het is gruwelijk wreed, op die wijze