30 mij het mes aan de keel te zetten om mij iets te laten doen dal ik verafschuw, zooals {jij weet," en toen, haar hand grij pende, voegde hij er, beteekenisvol bij: iNu dan! stoot het mes er op eens in stoot toe dan De drift van den prins van Condé, was te hevig, om lang te duren. Nadat hij het testament geteekend had, ver viel hij in een soort van dofheid, waaruit hij naauwelijks werd opgewekt door den donder van het kanon, dat in Julij 1830 zijn vriend en bloedverwant, Karei X van den troon vaïi Frankrijk stootte. De omwenteling was juist geëindigdtoen duistere geruch ten rondom het kasteel St. Leu bij Chantilly vernomen wer den, waar de prins van Condé toen zijn verblijf hield. Er werd verhaald dat zijne hoogheid in den morgen van den Hden Augustus boven het oog bloedende was gevondenen dal hij zijnen bediende had bevolen in het vervolg bij de deur van zijn slaapkamer te waken. Eenige dagen later kreeg de prins een bezoek van de nieuwe koningin die hem bet grootkruis van hel legioen van eer bragt, maar hij was stil en verlegen. Op den avond van denzelfden dag, zag men een ruiter naar het kasteel rijden, die 's nachts in hel ge heim inde slaapkamer van den prins werd binnengeleid. De ruiter was M. de Chonlot een geheim agent van zijne hoog heid, en uit sommige woorden, die hij zich liet ontvallen, maakte men op dat de prins plan had om uit Frankrijk te ontsnappen, om builen het bereik van Mevrouw de Feuchères te komen. Den volgenden morgen, den 2Gs,e" Augustushad er een hevig tooneel plaats tusschen den prins en mevrouw dat evenwel door de laatste eenigzins werd bijgelegd. Niets bijzonders gebeurde er verder op den dag. Het middagmaal werd schijnbaar opgewekt gehouden en a's gewoonlijk door kaartspel gevolgd de prins speelde whist met de baronnes en twee gasten, berispte eenige misslagen, verloor geld en be taalde niet, zeggende: «Morgen!" Die morgen brak evenwel voor hem nooit aan. Zijne hoogheid werd door Lccomle, zijn bediende, naar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1864 | | pagina 92