ói
van den prins. Deze edelman ging- zelfs zóó ver, dat hij
Mevrouw de Feuchères van bedrog beschuldigde en stoutweg
de vernietiging van het testament verlangde. Ondanks den
langen tijd die er verloopen was sedert den dood van den
prins, boezemde het geding de grootste belangstelling in.
De advocaat van de familie Rohan, Mr. Ilennequin ont
vouwde in een pf-achlige redevoering de laatste levensjaren
van den prins van Condé, en door op het onderscheid te
wijzen dat er bestond tusschen de welbekende legitimitische
gevoelens van den afgestorvene en den inhoud van het tes
tament, leverde hij bet. bewijs, dat de beschikking over het
eigendom door bedrog was verkregen in de onmogelijkheid
van zelfmoord, zag hij het bewijs van moord. Op Lodewijk
Füips en de leden der koninklijke familie werd meer dan
eens gedoeld; en de woorden i moord en zamenzwering" wer
den openlijk uitgesproken. Evenwel werd de welsprekende
redevoering van Mr. Hennequin door een nog krachtiger spre
kerMr. Dupin beantwoord. Ilij stelde de zaak van de
Rohan voor, als een kouiplot van de legilimistische partij
tegen het liberale Orleansche geslacht en zijn vrienden; als
een poging tot wraak, die alle aanhangers der revolutie met
verontwaardiging en verachting behoorden te beschouwen. De
uitspraak der regters was in het eind ten nadeele van den
eischer.
Dit geding voltooide den zege van Mevrouw de Feuchères.
Bij het hof gevleid, bezitster van ontelbare kasleelen en prachtige
landerijen, uitdeelster van gunsten, gelukkige speculante aan
de beurs, werd zij spoedig de afgod van een maatschappij,
die de zware beschuldigingen van vroegeren lijd nu ge
heel scheen vergeten te hebben. Ondanks dit alles scheen
de baronnes niet op haar gemak te zijn, en onttrok zich
langzamerhand aan den schitterenden kring die haar omgaf,
om zich meer en meer met geestelijken bezig te houden. Toen
hoorde men het nieuwsdat zij tot het Roomsch-Katholieke
geloof was overgegaan, in Notre Dame van Lorette gedoopt
was, en na een volkomen biecht, van den eerwaarden pater