u
door die duizenden zeilen, welke gewoonlijk op de oppei-
vlakte der Chineesche wateren te zien zijn. Ten westen
van ons lag, op een afstand van ongeveer vierduizend el,
het zoogenaamde Gouden Faisanten meer, met de grijze
muren van Soochoweene stad sedert eeuwen beroemd in
de Chineesche geschiedenis wegens hare groottebevolking
en rijkdom, maar thans van alle welvaart ontdaan en in het
bezit van een leger van Taipingsche roovers, die zich ver
dedigden tegen het Keizerlijke leger, waarvan een corps ge
disciplineerde inboorlingen, onder een Britschen officier, het
eenige bruikbare gedeelte uitmaakte.
»Regts en links, mijl op mijl, vertoonden zich de hooge,
grijze wallen en torens, terwijl hier en daar zich daarboven
verhieven niet slechts de bevallige pagodas, waarvoor Soo
chow sedert aloude lijden beroemd is geweesten die
steeds den trots eener Chineesche stad uitmaken, maar
ook van uit het loof der reusachtige boomen de schitterende
daken der nieuw versierde paleizen waarin de overmoedige
en trotsche korpsen der opstandelingen hun verblijf geves
tigd hadden.
Alles was dood stil in het nevelachtige morgenuur, ter
wijl iknu eens eene flotille van keizerlijke kanonneer-
booten welke de eene of andere vaart bewaaktedie toegang
tot de stad verleende, voorbij voer, dan weder de overblijf
sels achter mij liet van een verbrand dorp eene soort van
voorstad van Soochow, en langzamerhand het hoofdkwartier
van den Engelschen bevelhebber der geregelde Chineesche
troepen naderde. Deze had achter zich gelaten, bij het
binnenvaren van het kleine meer, de retranchementen van
den Chineeschen opperbevelhebber Ching, die met een 12000
man ongeregelde troepen de stad van de noord- en de oost
zijde insloot, terwijl een boschje scheepsmasten aan den
zuidoostelijken hoek der stad, de plek op het Groote Kanaal
aanwees, waar de majoor Gordon zelf post gevat had.
»IIet was hier, waar eene vaart uit het meer zich met
het Groote Kanaal vereenigt, dat de majoor Gordon pas