u ook de eerzucht om aan de Chinezen te doen ziendat eer lijkheid en wetenschappelijke kennis meer waard waren in den oorlog, welken zij te voeren hadden, dan alle woeste pogingen der huurlingenin wie zij tot dus ver hun ver trouwen gesteld hadden. Inmiddels keurde de Brilsche afgezant te Peking, de be noeming van den kapitein Gordon slechts ten halve goed. Verziende plannen van internationale hulp in China welke den grondslag van de staatkunde van den heer Bruce uil- maaktenbragten hem er toe, om krachtdadig den Ameri- kaansclien afgezant te ondersteunen, die bezig was, juist op dit oogenblik met bij de Chineescbe regering aan te drin gen op de herstelling van Burgevine in het opperbevel over zijn corps. De Gouverneur der provincie handhaafde echter zijne halve onafhankelijkheid en verzuimde de bevelen uit Peking, waar de regering voor den aandrang der beide di plomaten bezweken was, uit te voeren; en de kapitein thans majoor Gordonbehield het opperbevelop bepaald verzoek van den Gouverneur. De heer Bruce schijnt doordrongen te zijn geweest van de overtuiging, dat het willekeurige ontslag aan Burgevine gegeven door een ondergeschikt ambtenaar, een antece dent daarsteldedat niet beslaan mogt ter benadeeling van andere buitenlanders, die in Chineescbe dienst mogten tre den hij was ook verder niet geneigd den Amerikaanschen vrijbuiter door een Engelschen officier te laten vervan gen omdat daardoor veel ijverzucht opgewekt kon worden. Daarbij vergat hij echter, dat Burgevine's aanstelling al leen kwam van de plaatselijke autoriteiten, die dus ook het regt hadden hem te ontslaanterwijl de afgezant ook niet scheen te weten hoe dringend noodzakelijk het was hem te doen vervangen, bij het nu bijna geheel ontbonden corps, door een officier van erkende kunde en bekwaamheden. Ein delijk echter werd de herstelling van Burgevine onmogelijk bevonden, en de heer Bruce berustte in de benoeming van den majoor Gordonvolgens de bepalingen van het Engelsche

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1865 | | pagina 112