63 van het 99ste Regiment, die bij Gordon dienst deed als Adjudant. »Eene behendige manoeuvre besliste nu bet lot van Quin- san zonder dat bet noodig was, dat men tot de bestorming overging. Een bevaarbaar kanaal werd namelijk ontdekt, waarlangs de Ilyson voer, van den oostelijken tot den wes telijken boek van de stadzoodat het schip plotseling ver scheen, en slechts door één regiment ondersteundde vijan delijke werken, na eene zwakke verdediging, vermeesterde. Aldus werd de stad van Soochow afgesneden en het gar nizoen hoewel onlangs door een tien duizend man ver sterktverloor nu op eens den moed en verliet de stad. Als een verwarde groep vlugtelingenverdrongen zich de rebellen op den dijk den eenigen weg naar Soochow en weiden in groote getallen nedergemaaid door het schroot vuur van de Ilyson die hen bedaard langs het kanaal volgde. Maar nog veel meer sneuveldendan die welke onder het vuur van het stoomschip bezweken duizenden werden door hunne kameraden in de haastige vlugt vertrapt en dui zenden anderen werden in het kanaal gedrongenwaar zij jammerlijk omkwamen. De stoomboot vervolgde haren logt tot binnen een afstand van twintig minuten van Soochow, wierp, ter waarschuwing, een granaat in de stad, en keerde eindelijk terug naar Gordon die thans zijn hoofdkwartier gevestigd had in het hart van het pas veroverde Quinsan. sliet zou ondoenlijk voor ons zijn, om hier uitvoerig al de operation van hel corps te beschrijven, en dat te meer, omdat zijn werkkring met iedere overwinning zich uitbreid de, tot eindelijk de sterke citadel van Soochow zelf inge sloten en tot de overgave gedwongen werd. Ik heb reeds in liet begin van dit opstel, de positie van Gordon's corps beschreven, zoo als ik het vond, onder de muren van die bekende stad, ongeveer drie maanden na de inneming van Quinsan. De tusschentijd was gedeeltelijk doorgebragt in gedwongen werkeloosheid, opgelegd door een van die talrijke twisten aangaande de soldij zijner manschappen, waarin de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1865 | | pagina 121