70 Langen lijd werd liet gebruik gehandhaafd, dal alleen edel lieden werkelijk gensd'armes moesten worden. Onder koning Frans I, werden ook de boogschuttersdie nu reeds ikara- bijnschullers" geworden waren, bevorderd, en kwamen in de opengevallen plaatsen der gensd'armes; daardoor en door de algemeene invoering der vuurwapens, veranderde ook het geheelc karakter van het korps. Tot daartoe was liet de kern en de leerschool van het Fransche leger geweest. Alle grootc veldhceren La Trêmouille, GièBayard, LaPalice, LaulrenMontmorencywaren kapiteins der gensd'armes; de koningen waren evenwel zoo trolsch op dezen troep, dal Frans I eens aan keizer Karei V, toen deze hem, eenige kompagniën dezer gensd'armes vroeg voor een' oorlog, ten antwoord gaf: Mijne gendarmerie is de arm, die mijn «scepter draagt; als ik dezen aan gevaar blootstel, dan «moet dit alleen voor den roem Van Frankrijk, of ter bescher- «ming mijner kroon geschieden." In de beschrijving, die Paul Jove van de Fransche gens d'armes geelt, welke koning Karei VII naar Italië vergezel den zegt hij »Nu volgde de gendarmerie, of de geheele krijgslustige adel van Frankrijk, in zijden rokken, met vederbossen en gouden ketenen. liet was cene lange rij eskadrons, te zamen echter 2dö0 zwaar uitgeruste, en tweemaal zooveel ligle rui ters. De eersten waren gewapend met eene grootc, gegroefde lanseen' langen slootdegenen eene ijzeren slrijdknods aan den zadel zoo als onze Italiaansche ridders. Hunne paarden waren van indrukwekkende grootte en krachtmet afgesneden ooren en manen hetgeen den Franschen beter bevalt en den paarden een wild aanzien geeft." De vcchlwijze der gensd'armes moest natuurlijk met den tijd veranderd worden. Toen de Duilsche ruiterscharen be gonnen zich tot den aanval en de verdediging in digtc massa's te formeren, liet men ook bij de gensd'armes de plaatsing in één gelid varen en werd telkenmale een massa gevormddie even zoo breed in front als diep was. Had

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1865 | | pagina 134