80 in de verschillende garnizoenen te inspecteren. Reeds onder Lodewijk XIV hadden de gensd'armcs na den slag bij Fleu- rus (1690) eenc soort van generalen staf gekregen, die uit 1 majoor, 2 kapiteins en 2 luitenants bestond, en bestemd was de inwendige aangelegenheden der gezamcntlijke gens d'armcs kompagniën te regelen. Onder Lodewijk XV, droegen de gensd'armcs roode unifor men, rijk met zilver beslikt, een geel buffelledcren vest en een' driekanligen hoed, met breede zilveren boordsels. Iedere kompagnic had bijzondere zinnebeelden in haren standaard eveneens bijzondere zinspreuken, die ook op de keteltrom men en trompetten aangebragt waren. Even als de rijken en de adel zoo moesten ook de gens d'armcs bij den storm der groote revolutie bezwijken. Met alle gardeswerden ook de gensd'armes afgeschaften om de tegenstelling der republikeinsclie en koninklijke idetn scherp te voorschijn te doen komen werden de gensd'armcs tot polieie-soldatenin de plaats der vroegere marcchaussés, gemaakt. De definitieve verandering had plaats in hel jaar 1791, waarin 28 gensd'armes brigaden opgerigt werdendie weliswaar, eene geheel militaire inrigting verkregen, doch aan de burgerlijke magt ondergeschikt waren. De meeste der voormalige gensd'armcs gaven de voorkeur, liever ge heel ontslagen te wordendan zich aan dit korps aan te sluiten, ofschoon het zeer goed betaald werd. Ondertusschen bewezen de gensd'armes in deze geheel nieuwe gedaante en verschillende bestemming, zulke uitste kende diensten, dat Napoleon I in 1806, vóór den veldtogt tegen Pruissenbehalve de gensd'armes in het land zelf, nog A' kompagniën gensd'armes d'ordonnance' oprigttedie belast waren met de policic te velde. Behalve dathad hij in zijne onmiddelijke nabijheid nog 2 eskadrons gensd'armes d'élite"welke 456 man sterk wa ren, eene buitengewoon prachtige uniform droegen, de wacht aan het hoofdkwartier dedenen hem in het bijzonder op zijne recognosceringen vergezelden. In het algemeen ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1865 | | pagina 138